Wij gebruiken cookies op deze site om uw gebruikerservaring te verbeteren.

De instellingen van sociale zekerheid financieren

Financiering van de sociale zekerheid

Een van de centrale taken van de RSZ is de dagelijkse financiering van instellingen en fondsen van de sociale zekerheid.

Financiering binnen het Globaal Financieel Beheer

Een belangrijk deel van die financiering verloopt via het systeem van Globaal Financieel Beheer (GFB).

Globaal Financieel Beheer houdt in dat de RSZ de geldmiddelen voor de sociale zekerheid van werknemers (bijdragen, rijkstoelagen, alternatieve financiering) globaliseert en verdeelt onder de rechthebbende sectoren. De verdeling gebeurt volgens de kasbehoeften van de sectoren.

Het Globaal Financieel Beheer bestaat sinds 1995. Daarvoor kreeg iedere instelling de opbrengst van de sectorale bijdragevoeten.

Welke instellingen?

De volgende tabel toont welke instellingen of stelsels hun middelen krijgen via het Globaal Financieel Beheer, en waarvoor zij die middelen aanwenden.

Welke instellingen en stelsels
Instelling/stelsel Voorwerp van de financiering
RIZIV
  • geneeskundige verzorging
  • uitkeringen
  • invaliditeitsuitkeringen voor mijnwerkers
  • Interdepartementaal begrotingsfonds (IBF)
RVA
  • werkloosheid
  • werkloosheidsuitkering met anciënniteitstoeslag
  • loopbaanonderbreking
  • tijdskredieten
  • tewerkstellingscellen - outplacement
  • burn-out project
FPD
  • rust- en overlevingspensioenen
  • overblijfselen van het kapitalisatiestelsel (sinds 2008; uitdovend)
RJV

bijkomende financiering

Fedris - AO

arbeidsongevallen (uitgezonderd het kapitalisatiestelsel)

Fedris - BZ

beroepsziekten (uitgezonderd de sector van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsbesturen)

Stelsel van de zeelieden
  • geneeskundige verzorging
  • uitkeringen voor ziekte en invaliditeit
  • werkloosheid

Als gevolg van de zesde staatshervorming wordt de gezinsbijslag sinds 2015 niet meer gefinancierd door het Globaal Beheer.

Daarnaast financiert de RSZ ook nog een aantal specifieke uitgaven op basis van wettelijke bepalingen (bijvoorbeeld: de sociale Maribelfondsen).

Beheerscomité van de Sociale Zekerheid

Globaal Financieel Beheer is meer dan het verstrekken van de nodige financiën. Het is ook: beheren, adviseren, opvolgen en evalueren.

Deze opdrachten voert de RSZ uit onder het gezag van het Beheerscomité van de Sociale Zekerheid (BCSZ). Het BCSZ moet jaarlijks verslag uitbrengen aan de federale regering over het Globaal Financieel Beheer:

  • Hoe ontwikkelen de ontvangsten en uitgaven zich?
  • Wat zijn de prioritaire beleidslijnen?
  • Hoe kan een duurzaam financieel evenwicht van het stelsel worden verzekerd?

Deze informatie ondersteunt de regering zowel bij de opmaak en controle van de begroting als bij het uitwerken van een meerjarenperspectief.

De RSZ bezorgt het BCSZ ramingen van de ontvangsten: de betrokken instellingen van de sociale zekerheid zorgen voor ramingen van de uitgaven. Deze gegevens worden geconsolideerd bij het RSZ-Globaal Beheer.

Leningen

Met toestemming van de minister van Financiën en de voogdijminister kan het RSZ-Globaal Beheer leningen afsluiten om de financiering van alle takken te waarborgen.

Financiering buiten het Globaal Financieel Beheer

Een 160-tal instellingen en fondsen worden buiten het Globaal Beheer gefinancierd. Ze hebben recht op een deel van de opbrengst van de sociale bijdragen. Meestal wordt dat aandeel berekend op basis van een bijdragevoet op de aangegeven loonmassa. Onder meer de financiering van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) wordt op deze manier berekend.

Inkomsten

Overzicht cijfers

In 2022 werd het DUNIA-project gerealiseerd, waarbij de databases DMFA en DMFAppl (ex-DIBISS) gefusioneerd werden. De cijfers van de stelsels RSZ-werknemers en Lokale Besturen zijn vanaf nu dan ook geconsolideerd.

Inkomsten van de sociale zekerheid: overzicht (in miljoenen euro)
2020 2021 2022
Binnen globaal beheer 79.032 79.271 83.677
Buiten globaal beheer 11.813 11.815 12.861
Totaal 90.537 90.654 96.539

In 2022 waren de financiële middelen waarover het Globaal Beheer van de RSZ beschikte om zijn financiële opdracht uit te voeren voor 69% afkomstig van zelf geïnde bijdragen, 31% bestond uit transferten, voornamelijk afkomstig van de federale overheid.

Door de hoge inflatie en het herstel van de economie na de coronapandemie was er in 2022 een stijging van de globale bijdragen voor de sociale zekerheid met 10,8 % ten opzichte van 2021.

Wat de specifieke bijdragen betreft was er in 2022 een stijging van het totale bedrag met 4,1 % ten opzichte van 2021. Onder meer de bijdragen op aanvullende pensioenen en de bijdrage jobstudenten kenden een sterke stijging. De bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid kende een nulgroei omwille van de hervorming vanaf het 2e kwartaal 2022, en de bijzondere solidariteitsbijdrage op de coronapremie was een éénmalige inkomst in 2021.

Evolutie binnen het Globaal Financieel Beheer

Een deel van de instellingen vallen onder het Globaal Financieel Beheer en ontvangen hun middelen volgens hun behoeften. De inkomsten hiervan zijn weergegeven in onderstaande tabel.

Inkomsten binnen het globaal beheer: details (in miljoenen euro)
2020 2021 2022
1. Bijdragen voor de sociale zekerheid 46.239 48.810 54.061
2. Specifieke bijdragen 3.192 3.385 3.522
- 13,07% op het dubbel vakantiegeld 704 733 785
- Bijdrage voor aanvullend pensioen 400 406 453
- Bijdragen werkloosheid met bedrijfstoeslag 175 148 127
- Bijdrage tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslagrtiel 100 107 117
- Solidariteitsbijdrage op het gebruik van een bedrijfsvoertuig 259 264 279
- Solidariteitsbijdrage op de tewerkstelling van studenten 97 122 142
- Solidariteitsbijdrage op winstdeelname 18 19 26
- Bijdrage niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen 355 348 414
- Solidariteitsbijdrage op verkeersboetes 0 0 0
- Solidariteitsbijdrage op ontbrekende Dimona 4 3 4
- Risicogroepen en Inschakelingsparcours jongeren 8 8 9
- Bijzondere economische werkloosheid - niet bouw 0 1 0
- Activeringsbijdrage 5 8 10
- Mobiliteitsvergoeding 1 0 0
- Mobiliteitsbudget 1 3 4
- Solidariteitsbijdrage op zeegewenningsreisvergoeding 0 0 0
- Bijdrage erkende beroepsjournalisten 0 4 5
- Bijzondere bijdrage Coronapremie 0 73 6
- Bijdrage verenigingswerk 0 1 0
- Bijzondere bijdrage voor Sociale Zekerheid 1.065 1.137 1.141
3. Transferten 29.601 27.076 26.094
- OISZ 624 641 674
- Alternatieve financiering 14.472 16.821 17.266
- Rijkstoelagen 12.895 7.936 6.999
- Tussenkomsten doelgroepenverminderingen 1.329 1.292 806
- Schatkist - Bijzondere bijdrage voor Sociale Zekerheid 160 248 209
- Schatkist - Bedrijfsvoorheffing Sociale Maribel 115 133 136
- Diverse andere overdrachten 6 5 5
Totaal 79.032 79.271 83.677

De belangrijkste financieringsbronnen zijn de gewone werknemers- en werkgeversbijdragen (64,6 % in 2022), gevolgd door de alternatieve financiering (20,6 % in 2022) en de rijkstoelagen (8,4 % in 2022).

In 2017 is de financiering van de sociale zekerheid hervormd. De nieuwe regels zijn vastgesteld in de wet van 18 april 2017. Het Globaal Beheer van de RSZ krijgt sindsdien een jaarlijkse basisdotatie die wordt aangevuld met een evenwichtsdotatie. In 2022 bedroeg het voorlopige bedrag van de evenwichtsdotatie (zoals opgenomen in deze tabellen) 4,4 miljard euro. In 2023 werd het bedrag van de evenwichtsdotatie voor het jaar 2022 definitief vastgelegd op 3,4 miljard euro. In 2020 was het bedrag van de evenwichtsdotatie uitzonderlijk hoog door de impact van de coronacrisis (lagere bijdragen-ontvangsten en hogere uitgaven voor bijvoorbeeld tijdelijke werkloosheid). Voor de alternatieve financiering was er in 2021 een toename met 16,2 % in vergelijking met 2020, waarvan een toename met 1,6 miljard euro voor de financiering van de geneeskundige verzorging. Het gaat om een voorafname op BTW-opbrengsten en roerende voorheffing. In 2022 was er een stijging van 2,6 %.

De tegemoetkoming van de gemeenschappen en gewesten voor de geregionaliseerde doelgroepverminderingen, inclusief het deel van de lokale sociale zekerheid, vertegenwoordigt in 2022 1,0 % in de totale ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer. In 2022 daalde deze tegemoetkoming met 37,6 % ten opzichte van 2021 hoofdzakelijk door de afschaffing van de doelgroepvermindering voor gesubsidieerde contractuelen in het Waalse gewest.

Evolutie buiten Globaal Financieel Beheer

Instellingen en fondsen die niet onder het Globaal Financieel Beheer vallen, ontvangen hun financiële middelen op basis van de opbrengst van hun bijdragevoet. In de onderstaande tabel zijn de inkomsten van dit stelsel weergegeven.

Inkomsten buiten globaal beheer: details (in miljoenen euro)
2020 2021 2022
Bijdrage voor de jaarlijkse vakantie van de arbeiders 4.688 4.388 4.896
Bijdrage voor de compensatiekas verlof Zeevarenden 0 0 0
Bijdragen voor het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen 255 322 249
Bijdrage voor het Fedris - Asbestfonds 7 8 12
Bijdrage voor de Fedris - premies arbeidsongevallen zeevarenden (verplicht) 1 1 1
Bijdrage voor de Fedris - beroepsziekten (publieke sector) 22 23 23
Bijdragen voor de Federale Pensioendienst (= FPD) 2.247 2.321 2.501
Bijdragen voor de Fondsen voor bestaanszekerheid 1.766 1.829 2.053
Bijdragen voor de sectorale pensioenfondsen 276 317 330
Bijdragen voor de FPD - gesolidariseerd pensioenfonds (publieke sector) 2.525 2.579 2.769
Bijdragen sociale diensten (publieke sector: GSD, GSDV en GSDP) 9 10 11
Bijdrage syndicale premies (publieke sector: vakbonden) 17 17 16
Totaal 11.813 11.815 12.861

De stijging in de bijdragen voor buiten het Globaal Financieel Beheer zijn grotendeels te wijten aan de inflatie maar ook aan het herstel van de economie na de coronapandemie.

Voor de trimestriële plus jaarlijkse bijdrage RJV was dit een stijging van +11,6 % ten opzichte van het jaar 2021, voor de bijdragen voor de Fondsen voor Bestaanszekerheid een toename van 12,3 % en ook de bijdragen voor het Gesolidariseerd pensioenfonds stegen met 7,4 %.

Voor de bijdragen voor het Fonds voor Sluiting Ondernemingen was er een negatieve evolutie van 22,8 % in 2022 door de daling van de bijdragevoeten (basisbijdrage + bijzondere bijdrage).

Voor de bijdragen van de lokale besturen met een gemeenschappelijke bestemmeling (bijvoorbeeld bijdragen PDOS voor FPD en bijdrage asbestfonds voor FEDRIS) werden de bedragen RSZ en lokale besturen vanaf 2020, net zoals in de tabel ‘Evolutie binnen het globaal financieel beheer’ geconsolideerd.

Voor de specifieke bestemmelingen en/of bijdragen van lokale besturen werd een aparte lijn voorzien (bijvoorbeeld bijdragen gesolidariseerd pensioenfonds voor FPD, bijdragen 2e pijler voor Prolocus …).

Inkomsten stelsels Overzeese Sociale Zekerheid en Sociale Maribel – publieke sector

De RSZ is ook bevoegd voor de werking van de Overzeese Sociale Zekerheid en de sociale Maribel – publieke sector.

De Overzeese Sociale Zekerheid ontvangt een rijkstegemoetkoming alsook bijdragen van de vrijwillig aangesloten werknemers en/of werkgevers.

De Sociale Maribel financiert zijn werking met verschillende subsidies.

Inkomsten OSZ + SM publieke sector: details (in miljoenen euro)
2020 2021 2022*
1. Overzeese sociale zekerheid 333 325 336
- Bijdragen 67 65 65
- Rijkstegemoetkoming 261 255 267
- Overige 5 4 4
2. Sociale Maribel - Publieke sector 505 517 572
- Sectoriaal fonds (bijzondere toewijzing globaal beheer) 441 445 443
- RIZIV (sociale akkoorden, IFIC) 20 47 105
- FOD Volksgezondheid (zorgpersoneelfonds, solidariteitspremie, consumptiecheques) 30 11 11
- Overige (oa sociale akkoorden vlaanderen, generatiepact...) 14 14 13
Totaal 838 842 908

(*) voorlopige realisaties

In deze tabel zijn de details zichtbaar van deze 2 specifieke stelsels:

  1. Overzeese Sociale Zekerheid

    19,4 % van de inkomsten wordt gewaarborgd door bijdragen geïnd via de vrijwillig aangesloten werknemers en/of werkgevers. De rijkstegemoetkoming vertegenwoordigt echter 79,4 % van de inkomsten.

  2. Sociale Maribel - publieke sector

    Het sectoraal fonds omvat 77,4 % van de inkomsten, de overige inkomsten hebben in hoofdzaak betrekking op de sociale akkoorden (RIZIV en Vlaams gewest), IFIC (RIZIV) en het zorgpersoneelfonds (FOD Volksgezondheid).

Voor het stelsel van de overzeese sociale zekerheid is er een stijging van 3,5 % van de OSZ-inkomsten ten opzichte van 2021 (+ 11 miljoen euro). Deze stijging is te wijten aan een verhoging van de rijkstegemoetkoming met 4,4 % (+ 12 miljoen euro) ten gevolge van de hoge inflatie voor de uitgaven pensioenen en geneeskundige verzorging. De licht dalende trend bij de bijdragenontvangsten is in 2022 niet zichtbaar door een éénmalige ontvangst van 5 miljoen euro.

De inkomsten van het stelsel Sociale Maribel – publieke sector vertoont een stijging van 10,6 % (+ 55 miljoen euro). Die is hoofdzakelijk te wijten aan een stijging van de RIZIV-inkomsten, meer bepaald de IFIC (Instituut voor functieclassificatie)-stortingen (+ 53 miljoen euro). IFIC is het referentiemodel gekozen door de overheden en de sociale partners om het verloningsmodel in de publieke zorgsector te moderniseren en te harmoniseren.

Globaal gezien stijgen de inkomsten buiten globaal beheer voor deze 2 specifieke stelsels, OSZ en Sociale Maribel publieke sector, met 7,8 %. Dat is een stijging van ongeveer 66 miljoen euro ten opzichte van 2021.

Uitgaven

De RSZ heeft ook als taak de opbrengst van de geïnde bijdragen te verdelen over de instellingen en fondsen van de sociale zekerheid.

Een deel van de instellingen valt onder het stelsel van het Globaal Financieel Beheer en ontvangt zijn middelen volgens zijn behoeften. Instellingen en fondsen die niet onder het Globaal Financieel Beheer vallen, ontvangen hun financiële middelen op basis van de opbrengst van hun bijdragevoet.

In 2022 werd het DUNIA-project gerealiseerd, waarbij de databases DMFA en DMFAppl (ex-DIBISS) gefusioneerd werden. De cijfers van de stelsels RSZ-werknemers en Lokale Besturen zijn vanaf nu dan ook geconsolideerd.

Overzicht cijfers

De volgende tabel geeft een overzicht van de uitgaven van de voorbije jaren.

Financiering totaal (in miljoenen euro)
2020 2021 2022
Te financieren behoeften - Globaal Beheer 75.907 75.588 79.952
Bijzondere toewijzingen - RSZ-Globaal Beheer 2.249 2.166 2.143
Buiten het globaal beheer 11.819 11.746 12.573
Totaal 89.975 89.500 94.669

In 2022 ging 86,7 % van de opbrengsten naar de financiering van het Globaal Financieel Beheer en 13,1 % naar de financiering van instellingen en fondsen buiten het Globaal Financieel Beheer.

Evolutie binnen het Globaal Financieel Beheer

Het RSZ-Globaal Beheer financierde in 2022 de takken van het Globaal Financieel Beheer voor een totaalbedrag van 80,0 miljard euro. Dit is een stijging met in totaal 5,8 % ten opzichte van 2021 hoofdzakelijk ten gevolge van de hoge inflatie en de hieraan gekoppelde indexeringen van de sociale prestaties.

Te financieren behoeften: details (in miljoenen euro)
2020 2021 2022
Federale Pensioendienst 29.342 30.482 34.024
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering 35.018 36.191 38.660
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening 10.991 8.364 6.688
FEDRIS - Beroepsziekten 252 248 257
FEDRIS - Arbeidsongevallen 294 296 315
Andere (stelsel van de zeelieden, mijnwerkers) 10 7 8
Totaal 75.907 75.588 79.952

De te financieren behoeften van de RVA dalen in 2022 met 1,7 miljard euro of 20,0 % ten opzichte van 2021, waarin er nog hoge uitgaven waren voor de tijdelijke werkloosheid in het kader van de coronacrisis. Alle andere behoeften zijn gestegen waarbij de hoge inflatie en de hieraan gekoppelde indexeringen van de sociale prestaties de grootste oorzaak is.

De volgende figuur geeft een overzicht van het aandeel van de takken van de sociale zekerheid in de financiering van het Globaal Financieel Beheer van 2020-2022.

*De rubriek ‘Andere’ in de grafiek bevat: werkloosheid met bedrijfstoeslag, tijdskrediet en loopbaanonderbreking, Fedris-arbeidsongevallen, Fedris-beroepsziekten, invaliditeitspensioenen van mijnwerkers, ziekte-invaliditeit en werkloosheid van het stelsel van de zeelieden.

De volgende figuur geeft een overzicht van de verdeling in 2022.

De rubriek ‘Andere’ in de grafiek bevat: werkloosheid met bedrijfstoeslag, tijdskrediet en loopbaanonderbreking, Fedris-arbeidsongevallen, Fedris-beroepsziekten, invaliditeitspensioenen van mijnwerkers, ziekte-invaliditeit en werkloosheid van het stelsel van de zeelieden. Het gaat hier om voorlopige realisaties.

De sectoren Pensioenen (42,6 %) en Geneeskundige Verzorging (34,0 %) vertegenwoordigen samen drie vierde van de gefinancierde behoeften van het Globaal Beheer. De tak ZIV-uitkeringen volgt met 14,4 % op de derde plaats. De behoeften voor RVA-werkloosheid zijn in 2022 met 1,6 miljard euro gedaald ten opzichte van 2021 (hogere behoeften omwille van de coronacrisis) en vertegenwoordigen in 2022 nog 7,2 %.

Raadpleeg voor meer informatie over de evolutie van de sociale zekerheidsuitgaven de jaarverslagen van de betrokken instellingen.

Het Globaal Financieel Beheer is ook verantwoordelijk voor de uitkering van een aantal bijzondere toewijzingen. In onderstaande tabel worden deze opgesomd.

Uitgaven binnen globaal beheer: detail (in miljoenen euro)
  2020 2021 2022
Financiering sector Jaarlijkse Vakantie 129 140 154
Tewerkst. non-profit sector 0 31 3
Fondsen Sociale Maribel non-profit 756 779 789
Fondsen Sociale Maribel publieke sector 42 43 44
Bedrijfsvoorheffing Maribelfondsen 115 142 136
Fiscale maribel publieke sector 39 39 39
Fundamenteel onderzoek (Wetensch. Maribel) 38 39 40
Interdepartementale begrotingsfonds (RIZIV GV) 119 121 130
Tewerkstellingscellen (RVA) 20 0 0
Financiering projecten burn-out (RVA) 0 0 0
Financiering projecten innovatieve arbeidsorganisaties (RVA) 0 0 0
Fonds voor de vorming en de werkgelegenheid (risicogroepen) (RVA) 12 0 12
Premie covid-19 287 152 72
Forfaitaire boni kinderbijslag (FPD) 52 52 57
Sociale Maribel - Publieke sector 361 344 360
Loonmatiging (FPD) 121 126 129
Sociale toelage 1 - politie 159 159 179
Totaal bijzondere toewijzingen 2.249 2.166 2.143

In 2021 is er een daling in de bijzondere toewijzingen die zich verderzet in 2022. Dit is het gevolg van het feit dat er in 2020 een bedrag van 287 miljoen euro werd toegekend aan compensatiepremies omwille van de coronacrisis (gesloten sectoren). In 2021 en 2022 betrof het hoofdzakelijk de compensatiepremies aan de werkgevers voor de gelijkstelling voor tijdelijke werkloosheid wegens overmacht van de bedienden.

Evolutie buiten het Globaal Financieel Beheer

In 2022 zijn de uitgaven buiten Globaal Financieel Beheer met 7,0 % gestegen ten opzichte van 2021

Uitgaven buiten het globaal beheer: details (in miljoenen euro)
  2020 2021 2022
RJV (jaarlijkse vakantie van de arbeiders) 4.702 4.367 4.802
Compensatiekas verlof zeevarenden 0 0 0
Fonds voor sluiting van ondernemingen 258 313 252
FEDRIS - Asbestfonds 7 7 12
FEDRIS - premies arbeidsongevallen zeevarenden (verplicht) 1 1 1
Federale pensioendienst 2.240 2.302 2.454
Fondsen voor bestaanszekerheid 1.764 1.817 1.995
Sectorale pensioenfondsen 277 314 306
FPD - Gesolidariseerd pensioenfonds 2.521 2.574 2.704
FEDRIS - Beroepsziekten 22 23 2121
Sociale diensten (GSD. GSDV en politie) 9 10 9
Vakbonden - Syndicale premies 17 17 16
Totaal 11.819 11.746 12.573

Dit is hoofdzakelijk te wijten aan de hogere uitgaven voor de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) (+ 9,9 % tov 2021), de Fondsen voor bestaanszekerheid (9,8 % tov 2021) en de Federale Pensioendienst (6,6 % tov 2021) hoofdzakelijk onder invloed van de hoge inflatie.

Voor de bijdragen voor het Fonds voor Sluiting Ondernemingen was er in 2022 een daling van 19,4% door de daling van de bijdragevoeten (basisbijdrage + bijzondere bijdrage).

Uitgaven stelsels Overzeese Sociale Zekerheid en Sociale Maribel – publieke sector

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de uitgaven van twee specifieke stelsels buiten globaal beheer: Overzeese Sociale Zekerheid en Sociale Maribel - publieke sector

Uitgaven buiten globaal beheer: detail (in miljoenen euro)
2020 2021 2022*
1. Overzeese Sociale Zekerheid: 326 312 324
Geneeskundige verzorging 9 8 9
Pensioenen 262 254 263
Andere sociale prestaties 43 43 45
Overige uitgaven 12 7 7
2. Sociale Maribel Publieke sector: 467 502 447
Prestaties voor de Sociale Maribel Publieke sector 425 427 400
Project 600 20 22 24
Sociale akkoorden 9 20 10
Sociale akkoorden Ouderenzorg Vlaanderen 13 12 13
IFIC 0 20 0
Totaal 793 814 772

(*) voorlopige realisaties

  • Overzeese Sociale Zekerheid
  • De cijfers zijn gebaseerd op de uitgaven voor sociale prestaties (o.a. pensioenen en geneeskundige verzorging) en diverse andere uitgaven.

    Voor het stelsel van de Overzeese Sociale Zekerheid noteren we een stijging van 4,0 % ten opzichte van het jaar 2021. Dit is het gevolg van een stijging van de uitgaven voor de tak pensioenen van 9 miljoen euro onder invloed van de hoge inflatie. De uitgaven voor de andere rubrieken zijn stabiel gebleven.

  • Sociale Maribel - publieke sector
  • De cijfers vertegenwoordigen de betalingen van de subsidies aan de rechthebbende werkgevers (o.a. sociale Maribel, sociale akkoorden, project 600, zorgpersoneelfonds, IFIC).

    Voor het stelsel Sociale Maribel - publieke sector noteren we een daling van de uitgaven met 10,9 %. Dit is in hoofdzaak te wijten aan de IFIC-premies die in 2022 nog niet zijn toegewezen, de daling van de sociale akkoorden en de prestaties voor de Sociale Maribel.

Thesauriebeheer

In 2022 registreerde de RSZ 68,13 miljard euro rechtstreeks uit ontvangsten van bijdragen (toeslagen en nalatigheidsintresten inbegrepen) tegenover 63,82 miljard euro in 2021. Dat is een stijging van 6,75%. In deze bedragen zijn de regimes van de werknemers in loondienst, de zeevarenden en de provinciale en lokale besturen opgenomen.

Met het einde van de coronaepidemie in zicht groeiden de ontvangsten doorheen het jaar 2022 en dit als gevolg van de explosieve inflatie en de impact daarvan op de loonvorming, zij het afgezwakt door een zeker vertragingseffect bij zowel de loonindexering als de betaling van de socialezekerheidsbijdragen.

Het Globaal Beheer van zijn kant registreerde 80,95 miljard euro aan ontvangsten ten opzichte van 82,12 miljard aan uitgaven. In 2021 bedroegen deze posten respectievelijk 79,48 en 77,66 miljard euro.

Ondanks een sterke stijging van de ontvangsten uit socialezekerheidsbijdragen stegen de globale ontvangsten veel minder sterk, namelijk met 1,47 miljard euro of 1,85%. Dit was te wijten aan een vermindering van de overdrachten van de Staat. Al vele jaren garandeert de regering het evenwicht van het stelsel van het globaal beheer van de werknemers. Dit doet ze door middel van de afsluitingspost ‘evenwichtsdotatie’ die de socialezekerheidsrekeningen op nul brengt. De ‘vastgestelde rechten’-benadering van de overheid kan leiden tot verschillen in thesaurie, maar het eindresultaat is na verloop van tijd bijna hetzelfde. Aangezien het Globaal Beheer van de RSZ kasoverschotten had opgebouwd over de periode 2020-2021, zullen deze afnemen, zo niet verdwijnen.

Wat de te financieren behoeften betreft, waren de trends tussen de verschillende takken van het socialezekerheidsstelsel sterk verschillend. De totale stijging bedroeg 4,36 miljard euro (+5,77%). De behoeften zijn die van het RIZIV gezondheidszorg stegen met 1,37 miljard euro (of 5,32%) naar 27,14 miljard; voor de RIZIV uitkeringen stegen de behoeften met 1,10 miljard euro (of 10,56%) naar 11,52 miljard. Die van de Federale Pensioendienst stegen met 3,54 miljard euro (of 11,61%) tot 34,02 miljard euro. Bij de RVA daalden de behoeften met 1,67 miljard euro (of -19,88 %) tot 6,69 miljard euro.

De indexering van de uitkeringen verklaart grotendeels deze stijging, terwijl de daling bij de RVA te wijten is aan de stopzetting van de tijdelijke werkloosheidsregeling tijdens de coronaperiode.

De in- en uitstromen gebeuren volgens een eigen termijnplanning, wat kasposities (mismatching) genereert.

Het thesauriebeheer bestaat erin om:

  • te anticiperen op dit thesaurieprofiel,
  • het best mogelijke rendement van de thesaurieoverschotten te behalen, of vermijden om negatieve rente te moeten betalen op deze overschotten,
  • de tekorten tegen de laagste kostprijs te financieren en er zelfs een beter rendement voor te behalen. Dit in de al enige tijd durende context van negatieve debettarieven.

Evolutie van de rekening RSZ-Globaal Beheer over drie jaar

Na een lange periode van stabiliteit met een negatief kaskrediet van ongeveer -1 miljard euro aan het einde van het jaar, was de kaspositie in 2019 daarentegen zeer positief, namelijk 1,55 miljard euro. Hierdoor konden we het jaar positief afsluiten met 334 miljoen euro. Ondanks een zeer ongunstige algemene situatie was de kaspositie voor 2020 positief met 563 miljoen euro, waardoor het eindsaldo uitkwam op 897 miljoen euro.

In 2021 was de kaspositie fors verbeterd, met een jaarresultaat van 1.827 miljoen euro. Aan het einde van het jaar was deze verbetering goed voor een totaal kassaldo van +2.724 miljoen euro voor het Financieel Beheer van de RSZ. Aangezien het eerder genoemde corrigerende effect (met betrekking tot de hierboven beschreven evenwichtsoefening ) met enige vertraging in werking trad, was er sprake van een daling in 2022, maar minder sterk dan verwacht. Het kasresultaat bedroeg -1.167 miljoen euro, waardoor het saldo aan het einde van het jaar op +1.557 miljoen uitkwam, ruim boven de precoronasituatie.

Dagelijkse evolutie van het kasprofiel in 2022

Uitgaande van een uiterst positief beginsaldo van +2.724 miljoen euro, was de kaspositie goed voor een gemiddeld dagsaldo van +3.054,2 miljoen euro in het eerste trimester, +2.649,6 miljoen euro in het tweede trimester, +1.984,2 miljoen in het derde trimester en -53,8 miljoen in het vierde trimester. Het gemiddelde dagsaldo op jaarbasis bedroeg +1.908,7 miljoen euro.

Om zichzelf te financieren, beschikt het Globaal Beheer van de RSZ normaliter over:

  • een kredietlijn van 1,7 miljard euro bij de Schatkist (tijdelijk verlengd in de bijzondere context van 2020),
  • een programma van thesauriebewijzen ter waarde van 615 miljoen euro,
  • de mogelijkheid om gewaarborgde leningen (repo’s) te verkrijgen uit haar twee reservefondsen (tot meerdere miljarden euro’s).

De laatste twee instrumenten kwamen weinig aan bod in 2022, gezien de kasoverschotten.

De kredietposities werden, ook tegen nulrente, belegd op postrekeningen om negatieve rente te vermijden die verwacht kon worden van andere financiële instellingen waarmee we samenwerken. In een klimaat van negatieve korte rente had onze sterk kaspositie paradoxaal genoeg problematisch en kostbaar kunnen zijn, iets wat we dus hebben kunnen vermijden.

Eind 2022 bracht de verhoging van de belangrijkste rentetarieven door de ECB ons weer in een meer normale context waarin overschotten rente-inkomsten genereren en debetstanden kosten opleveren.

Thesaurierealisaties

Thesaurierealisaties jaar 2022 - Ontvangsten (in miljoenen euro)
  J F M A M J J A S O N D TOTAAL
Sociale bijdragen RSZ 3.661 5.901 3.850 3.604 5.953 4.436 4.023 5.395 3.674 3.381 6.866 5.373 56.117
Staat - alternatieve financiering 1.080 323 1.928 1.984 1.405 1.456 2.161 786 1.067 1.437 932 2.001 16.560
Staat - toelagen 687 687 687 687 687 687 458 458 458 458 337 285 6.578
Staat - tussenkomst vermindering doelgroepen 76 76 76 64 64 64 51 64 64 64 71 71 809
toegewezen ontvangsten 59 53 45 28 46 23 23 20 15 12 16 40 379
externe overdrachten 24 28 39 27 34 38 26 32 27 30 27 25 359
Diverse - - 148 - - - - - - - - 1 150
Totaal 5.588 7.068 6.774 6.394 8.190 6.704 6.743 6.757 5.306 5.384 8.249 7.795 80.952
Thesaurierealisaties jaar 2022 - Ontvangsten (gecumuleerde percentages)
  J F M A M J J A S O N D
Sociale bijdragen 6.5% 17.0% 23.9% 30.3% 40.9% 48.8% 56.0% 65.6% 72.2% 78.2% 90.4% 100,0%
Ontvangsten afkomstig van de staat 7.7% 12.2% 23.5% 34.9% 43.9% 53.1% 64.3% 69.7% 76.4% 84.6% 90.2% 100,0%
Totale ontvangsten 6.9% 15.6% 24.0% 31.9% 42.0% 50.3% 58.6% 67.0% 73.5% 80.2% 90.4% 100,0%
Thesaurierealisaties jaar 2022 - Uitgaven (in miljoenen euro)
  J F M A M J J A S O N D TOTAAL
FDP 2.366 2.586 2.573 2.626 4.300 2.797 2.700 2.763 2.789 2.818 2.812 2.894 34.024
RIZIV - GZ 1.738 2.670 2.684 2.189 2.211 2.244 2.492 2.414 2.526 2.324 2.484 1.167 27.144
RIZIV - uitkeringen 929 925 1.021 968 960 959 807 934 941 1.029 943 1.101 11.515
RVA 416 633 714 594 420 723 387 484 751 573 508 484 6.688
Andere (Fedris, Zeelieden, Mijnwerkers) 40 37 44 37 37 44 35 37 44 40 128 59 581
Speciale toewijzingen 367 53 125 307 52 320 242 57 152 242 55 122 2.092
Diverse 0 0 11 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1
Totaal 5.856 6.902 7.172 6.722 7.981 7.086 6.662 6.689 7.203 7.027 6.931 5.826 82.057
Thesaurierealisaties jaar 2022 - Uitgaven (gecumuleerde percentages)
  J F M A M J J A S O N D
FPD 7,0% 14,6% 22,1% 29,8% 42,5% 50,7% 58,6% 66,8% 74,9% 83,2% 91,5% 100,0%
RIZIV - GZ 6,4% 16,2% 26,1% 34,2% 42,3% 50,6% 59,8% 68,7% 78,0% 86,6% 95,7% 100,0%
RIZIV - uitkeringen 8,1% 16,1% 25,0% 33,4% 41,7% 50,0% 57,0% 65,1% 73,3% 82,2% 90,4% 100,0%
RVA 6,2% 15,7% 26,4% 35,2% 41,5% 52,3% 58,1% 65,4% 76,6% 85,2% 92,8% 100,0%
Andere (Fedris, Zeelieden, Mijnwerkers) 6,9% 13,2% 20,7% 27,2% 33,5% 41,0% 47,0% 53,3% 61,0% 67,8% 89,8% 100,0%
Speciale toewijzingen 17,6% 20,1% 26,0% 40,7% 43,2% 58,5% 70,0% 72,7% 80,0% 91,6% 94,2% 100,0%
Diverse 0,0% 0,0% 89,0% 89,1% 89,1% 89,1% 89,1% 89,1% 89,1% 91,4% 99,6% 100,0%
Totaal 7,1% 15,5% 24,3% 32,5% 42,2% 50,8% 59,0% 67,1% 75,9% 84,5% 92,9% 100,0%
Thesaurierealisaties jaar 2022 - Ontvangsten min uitgaven (in miljoenen euro)
  J F M A M J J A S O N D
Ontvangsten min uitgaven -268 165 -398 -328 209 -382 81 68 -1897 -1643 1318 1907
Gecumuleerd -268 -103 -500 -828 -619 -1002 -921 -853 -2750 -4392 -3074 -1167

Portefeuillebeheer

In de sociale zekerheid van werknemers bestaan er twee fondsen.

  • Het Reservefonds is aangelegd tussen 1995 en 2001, enerzijds met de reserves van sommige takken en anderzijds met de begrotingsoverschotten van 1999-2000.
  • Het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging is aangelegd tussen 2008 en 2010 dankzij een groei van de uitgaven voor de gezondheidszorg die lager lag dan de wettelijke norm. Een deel van de niet-bestede bedragen werden in het fonds gestort.

Deze fondsen worden beheerd volgens de principes van de Wet van 21 december 2013 houdende diverse fiscale en financiële maatregelen, dat het koninklijk besluit van 15 juli 1997 houdende maatregelen tot consolidatie van de financiële activa van de overheid opheft. Ze bestaan dus hoofdzakelijk uit instrumenten van de Belgische overheidsschuld: de OLO’s (Obligation Linéaire-Lineaire Obligatie). De OLO’s betalen elk jaar interesten uit in de vorm van coupons.

Het rendement van de portefeuilles is van twee bijdragen afhankelijk:

  • het ‘inkomsteneffect’, dat afkomstig is van de ontvangen coupons en van waardevermeerderingen of -verminderingen die volgen uit de verkoop van OLO’s;
  • het ‘kapitaaleffect’ of ‘markteffect’. De OLO’s worden op de financiële markten genoteerd en zijn onderworpen aan de wet van vraag en aanbod. Het kapitaaleffect is dus een zeer volatiele bijdrage: zij kan heel positief maar ook negatief uitvallen.

Het Reservefonds

Het Reservefonds van het Globaal Beheer van werknemers is in 1999 aangelegd met de overdracht van de reserves van verschillende openbare instellingen van sociale zekerheid, vooral van de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP). In 2000 en 2001 is het gespijsd met de thesaurieoverschotten die waren ontstaan door de zeer gunstige economische context. Dit fonds wordt beheerd door vier private financiële instellingen die met het RSZ-Globaal Beheer een contract van discretionair beheer hebben.

Op basis van de Wet van 18 april 2017 (artikel 23 § 2) zijn er beleggingsopbrengsten uit het fonds opgenomen. Deze beleggingsopbrengsten werden toegewezen aan het Globaal Beheer van de werknemers.

De volgende tabel toont de evolutie van het Reservefonds.

Reservefonds RSZ Globaal Beheer
Datum Investeringen (€) Gecumuleerde investeringen (€) Inventariswaarde (€)
18/06/1999 610.937.841    
31/12/1999   610.937.841 594.341.665
31/12/2000 1.412.993.091 2.023.930.932 2.081.106.764
31/12/2001 495.787.050 2.519.717.982 2.725.087.974
31/12/2002     2.999.313.966
31/12/2003     3.124.456.454
31/12/2004     3.349.919.979
31/12/2005     3.515.674.217
31/12/2006     3.513.239.405
31/12/2007     3.561.773.674
31/12/2008     3.899.351.234
31/12/2009     4.095.634.271
31/12/2010     4.176.565.020
31/12/2011     4.360.793.038
31/12/2012     5.060.993.150
31/12/2013 5.039.683.294
31/12/2014 5.703.621.210
31/12/2015 5.729.700.833
31/12/2016 6.000.673.902
31/12/2017 6.000.232.760
31/12/2018 -155.484.743 2.364.233.239 5.830.063.535
31/12/2019 -141.519.708 2.222.713.531 6.139.774.390
31/12/2020 -216.174.869 2.006.538.663 6.244.668.390
31/12/2021 -165.724.687 1.840.813.976 5.788.446.761
31/12/2022 -111.595.356 1.729.218.620 4.499.175.990

Het rendement van de laatste vijf jaren wordt in de volgende tabel weergegeven:

Reservefonds RSZ Globaal Beheer - Rendement in %
Jaar Rendement (%)
2018 -0,24
2019 7,84
2020 5,4
2021 -4,55
2022 -20,51%

De sterk oplopende inflatiecijfers, die door de centrale banken werden bestrijd met interestverhogingen, vertaalden zich in een negatief resultaat voor het reservefonds. Door de lange duratie waarmee wij met onze portefeuille blootgesteld zijn, bleek de impact van deze rentestijgingen extra groot. Het reservefonds behaalde een negatief resultaat van -20,51%. De marktwaarde van de portefeuille bedroeg eind 2022 4.499,18 miljoen euro. Er werd 111,56 miljoen euro aan beleggingsopbrengsten overgemaakt aan het globaal beheer. In de loop van november werd de portefeuille met de effectentaks ten belope van 7,63 miljoen euro belast.

Sinds de oprichting op 18 juni 1999 bedraagt het gemiddelde jaarlijkse rendement van de portefeuille 3,20%

Het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging

Het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging is opgericht door de programmawet van 27 december 2006. Het is voor 90% eigendom van het RSZ-Globaal Beheer en voor 10% van het RIZIV-Globaal Beheer. Het fonds wordt vooral gespijsd met de bedragen die er binnen de begrotingsdoelstelling voor geneeskundige verzorging aan worden toegekend. De inbreng bedroeg ongeveer 300 miljoen euro per jaar van 2007 tot 2010. In 2010 werden de schijven van 2009 en 2010 geboekt.

Ook deze portefeuille bestaat exclusief uit staatspapier. Deze portefeuille werd niet toevertrouwd aan privébeheerders. Het fonds wordt indicieel beheerd.

De opbrengsten van dit fonds (intresten en gerealiseerde meerwaarden) werden in 2010 en 2011 naar het RSZ-Globaal Beheer (90%) en het Globaal Beheer van de zelfstandigen (10%) overgedragen. Deze afname is in overeenstemming met artikelen 76 en 77 van de programmawet van 23/12/2009 betreffende de overdrachten voor de jaren 2010 en 2011 van de interesten die het fonds genereert.

De marktwaarde van het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige zorgen bedroeg op het einde van 2022 1.698,49 miljoen euro. Uit de beleggingsopbrengsten werd 25,75 miljoen uitgekeerd aan het globaal beheer der werknemers en 2,86 miljoen aan het globaal beheer der zelfstandigen. De portefeuille werd belast met een federale effectentaks van 2,28 miljoen euro.

Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging (totaal)
  Investeringen (€) Gecumuleerde investeringen (€) Inventariswaarde (€)
01/01/2008 309.000.000    
31/12/2008 278.297.000 587.297.000 600.608.336
31/12/2009 27.981.900 615.278.900 672.438.819
31/12/2010 599.552.001 1.214.830.901 1.290.368.781
31/12/2011 -24.979.616 1.189.851.285 1.321.572.677
31/12/2012 -33.678.237 1.156.173.049 1.464.160.587
31/12/2013 8.444.301 1.164.617.349 1.465.225.369
31/12/2014 3.523.723 1.168.141.072 1.627.889.315
31/12/2015 2.329.364 1.170.470.436 1.632.834.048
31/12/2016 1.091.179 1.171.561.615 1.707.515.918
31/12/2017 1.061.578 1.172.623.193 1.705.996.571
31/12/2018 0 1.172.623.193 1.703.582.420
31/12/2019 -41.912.153 1.130.711.040 1.778.083.601
31/12/2020 -40.561.994 1.090.149.046 1.827.284.376
31/12/2021 -45.950.489 1.044.198.557 1.698.492.712
31/12/2022 -28.614.421 1.015.584.136 1.337.797.584

Het jaarlijks rendement van de laatste vijf jaar wordt in de volgende tabel weergegeven

Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging - Rendement in %
Jaar Rendement (%)
2018 -0,14
2019 6,92
2020 5,15
2021 -4,42
2022 -19,67%

Portefeuillebeheer Overzeese Sociale Zekerheid

De Overzeese Sociale Zekerheid (OSZ) beschikt over één portefeuille die wordt beheerd door twee private financiële instellingen. Zij hebben met de RSZ een contract van discretionair beheer.

De portefeuille werd aangelegd in december 2002 door de toenmalige Dienst Overzeese Sociale Zekerheid (DOSZ) met de opbrengst van de verkoop van het 4-Bras gebouw. Na de fusie van de Overzeese Sociale Zekerheid met de RSZ, werd de portefeuille op 1 januari 2017 in de RSZ geïntegreerd.

De fondsen worden beheerd volgens de principes van de Wet van 21 december 2013 houdende diverse fiscale en financiële maatregelen. Ze bestaan dus hoofdzakelijk uit instrumenten van de Belgische overheidsschuld: de OLO’s (Obligations Linéaires-Lineaire Obligaties).

Het rendement van de portefeuilles is afhankelijk van:

  • het ‘inkomsteneffect’, dat afkomstig is van de ontvangen coupons en van waardevermeerderingen of -verminderingen die volgen uit de verkoop van OLO’s;
  • het ‘kapitaaleffect’ of ‘markteffect’. De OLO’s worden op de financiële markten genoteerd en zijn onderworpen aan de wet van vraag en aanbod. Het is een volatiele bijdrage die het rendement zowel positief als negatief kan beïnvloeden.

Uit de portefeuille is nooit geld opgenomen; er is ook nooit geld bijgestort. De OLO’s betalen wel elk jaar intresten uit in de vorm van coupons. Deze intresten blijven in de portefeuille en worden door de beheerders opnieuw geïnvesteerd.

De volgende tabel toont de evolutie van de portefeuille van de OSZ. Op 31 december 2022 bedroeg het aandeel van de twee beheerders in deze portefeuille respectievelijk 20.402.012,84 euro (A) en 17.035.794,31 euro (B).

OSZ – Evolutie portefeuille (A+B)
Datum Inventariswaarde (€)
31/12/2002 22.077.293
31/12/2003 22.981.296
31/12/2004 24.623.661
31/12/2005 25.760.291
31/12/2006 25.681.100
31/12/2007 26.075.471
31/12/2008 28.519.463
31/12/2009 29.791.750
31/12/2010 30.418.010
31/12/2011 31.771.384
31/12/2012 36.769.432
31/12/2013 36.560.596
31/12/2014 41.186.204
31/12/2015 41.286.535
31/12/2016 43.224.497
31/12/2017 43.164.226
31/12/2018 43.085.978
31/12/2019 46.228.137
31/12/2020 48.629.033
31/12/2021 46.298.414
31/12/2022 37.426.413

Het rendement van de 5 jaar voor beide beheerders wordt weergegeven in de volgende tabel:

OSZ – Rendement % laatste jaren
Jaar A B
2018 -0,14% -0,22%
2019 6,74% 7,94%
2020 5,02% 5,41%
2021 -4,61% -4,69%
2022 -20.73% -20.58%

De sterk oplopende inflatiecijfers, die door de centrale banken werden bestrijd met interestverhogingen, zorgden voor een sterke stijging van de marktrentes en zo een negatief resultaat voor de portefeuille. De marktwaarde van de portefeuille daalde met 9.580.709,63 euro of 20,66% tot 36.717.704,79 euro. In deze daling zit wel een effectentaks ten belope van 62.291,96 euro vervat. In 2022 bedroegen de ontvangen intresten 728.573,57 euro.

Sinds de oprichting bedroeg het rendement van de portefeuille op jaarbasis 2,61%.

Terug naar boven