Wij gebruiken cookies op deze site om uw gebruikerservaring te verbeteren.

De instellingen van sociale zekerheid financieren

Financiering van de sociale zekerheid

Een van de centrale taken van de RSZ is de dagelijkse financiering van instellingen en fondsen van de sociale zekerheid.

Financiering binnen het Globaal Financieel Beheer

Een belangrijk deel van die financiering verloopt via het systeem van Globaal Financieel Beheer (GFB).

Globaal Financieel Beheer houdt in dat de RSZ de geldmiddelen voor de sociale zekerheid van werknemers (bijdragen, rijkstoelagen, alternatieve financiering) globaliseert en verdeelt onder de sectoren die er recht op hebben. De verdeling gebeurt volgens de kasbehoeften van de sectoren.

Het Globaal Financieel Beheer bestaat sinds 1995. Daarvoor kreeg iedere instelling de opbrengst van de sectorale bijdragevoeten.

Welke instellingen?

De volgende tabel toont welke instellingen of stelsels hun middelen krijgen via het Globaal Financieel Beheer, en waarvoor zij die middelen aanwenden.

Welke instellingen en stelsels?
Instelling/stelsel Voorwerp van de financiering
RIZIV
  • geneeskundige verzorging
  • uitkeringen
  • invaliditeitsuitkeringen voor mijnwerkers
  • Interdepartementaal begrotingsfonds (IBF)
RVA
  • werkloosheid
  • werkloosheidsuitkering met anciënniteitstoeslag
  • loopbaanonderbreking
  • tijdskredieten
  • tewerkstellingscellen - outplacement
  • burn-out project
FPD
  • rust- en overlevingspensioenen
  • overblijfselen van het kapitalisatiestelsel (sinds 2008; uitdovend)
RJV

bijkomende financiering

Fedris - AO

arbeidsongevallen (uitgezonderd het kapitalisatiestelsel)

Fedris - BZ

beroepsziekten (uitgezonderd de sector van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsbesturen)

Stelsel van de zeelieden
  • geneeskundige verzorging
  • uitkeringen voor ziekte en invaliditeit
  • werkloosheid

Als gevolg van de zesde staatshervorming wordt de gezinsbijslag sinds 2015 niet meer gefinancierd door het Globaal Beheer.

Daarnaast financiert de RSZ ook nog een aantal specifieke uitgaven op basis van wettelijke bepalingen (bijvoorbeeld: de sociale Maribelfondsen).

Beheerscomité van de Sociale Zekerheid

Globaal Financieel Beheer is meer dan het verstrekken van de nodige financiën. Het is ook: beheren, adviseren, opvolgen en evalueren.

Deze opdrachten voert de RSZ uit onder het gezag van het Beheerscomité van de Sociale Zekerheid (BCSZ). Het BCSZ moet jaarlijks verslag uitbrengen aan de federale regering over het Globaal Financieel Beheer:

  • Hoe ontwikkelen de ontvangsten en uitgaven zich?
  • Wat zijn de prioritaire beleidslijnen?
  • Hoe verzekeren we een duurzaam financieel evenwicht van het stelsel?

Deze informatie ondersteunt de regering zowel bij de opmaak en controle van de begroting als bij het uitwerken van een meerjarenperspectief.

De RSZ bezorgt het BCSZ ramingen van de ontvangsten: de betrokken socialezekerheidsinstellingen zorgen voor ramingen van de uitgaven. Deze gegevens worden geconsolideerd bij het RSZ-Globaal Beheer.

Leningen

Met toestemming van de minister van Financiën en de voogdijminister kan het RSZ-Globaal Beheer leningen afsluiten om de financiering van alle takken te waarborgen.

Financiering buiten het Globaal Financieel Beheer

Een 160-tal instellingen en fondsen worden buiten het Globaal Beheer gefinancierd. Ze hebben recht op een deel van de opbrengst van de sociale bijdragen. Meestal wordt dat aandeel berekend op basis van een bijdragevoet op de aangegeven loonmassa. Onder meer de financiering van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) wordt op deze manier berekend.

Inkomsten

Overzicht cijfers

De volgende tabellen geven een overzicht van de bijdragen en transfers.

Inkomsten van de sociale zekerheid: overzicht (in miljoenen euro)
  2018 2019 2020
Binnen globaal beheer 63.603 66.750 74.643
Buiten globaal beheer 8.988 9.271 9.157
Totaal 72.591 76.021 83.800
Inkomsten binnen het globaal beheer: details (in miljoenen euro)
  2018 2019 2020
1. Bijdragen voor de sociale zekerheid 42.229 43.297 42.780
2. Specifieke bijdragen 2.959 3.046 3.036
- 13,07% op het dubbel vakantiegeld 627 640 667
- Bijdrage voor aanvullend pensioen 355 387 388
- Bijdragen werkloosheid met bedrijfstoeslag 245 213 175
- Bijdrage tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslagrtiel 100 104 100
- Solidariteitsbijdrage op het gebruik van een bedrijfsvoertuig 226 247 258
- Solidariteitsbijdrage op de tewerkstelling van studenten 90 97 92
- Solidariteitsbijdrage op winstdeelname 14 18 18
- Bijdrage niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen 338 330 355
- Solidariteitsbijdrage op verkeersboetes 0 0 0
- Solidariteitsbijdrage op ontbrekende Dimona 5 6 4
- Risicogroepen en Inschakelingsparcours jongeren 8 9 8
- Bijzondere economische werkloosheid - niet bouw 3 2 0
- Activeringsbijdrage 1 3 5
- Mobiliteitsvergoeding 0 0 1
- Mobiliteitsbudget 0 0 1
- Solidariteitsbijdrage op zeegewenningsreisvergoeding 0 0 0
- Bijzondere bijdrage voor Sociale Zekerheid 947 990 964
3. Transferten 18.415 20.407 28.827
- OISZ 323 301 317
- Alternatieve financiering 12.522 13.456 14.472
- Rijkstoelagen 4.188 5.174 12.736
- Tussenkomsten doelgroepenverminderingen 1.068 1.175 1.021
- Schatkist - Bijzondere bijdrage voor Sociale Zekerheid 200 181 160
- Schatkist - Bedrijfsvoorheffing Sociale Maribel 107 112 115
- Diverse andere overdrachten 7 8 6
Inkomsten buiten globaal beheer: details (in miljoenen euro)
  2018 2019 2020
Bijdrage voor de jaarlijkse vakantie van de arbeiders 4.597 4.753 4.688
Bijdrage voor de compensatiekas verlof Zeevarenden 0 0 0
Bijdragen voor het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen 294 289 255
Bijdrage voor het Fedris - Asbestfonds 6 6 6
Bijdrage voor de Fedris - premies arbeidsongevallen zeevarenden (verplicht) 1 1 1
Bijdrage voor de Federale Pensioendienst 2.073 2.143 2.236
Pensioenbijdrage voor regionale ontvangers 3 3 3
Bijdragen voor de Fondsen voor bestaanszekerheid 1.817 1.863 1.766
Bijdragen voor de sectorale pensioenfondsen 197 213 203

In 2020 waren de financiële middelen waarover het RSZ-Globaal beheer beschikte om zijn financiële opdracht uit te voeren grosso modo voor 61% afkomstig van zelf geïnde bijdragen. 39% bestond uit transfers, voornamelijk afkomstig van de federale overheid.

Voor het jaar 2020 was er een daling van de globale bijdragen voor de sociale zekerheid met 1,2 % ten opzichte van het jaar 2019 omwille van de Coronacrisis.

Wat de specifieke bijdragen betreft, merken we de volgende bijzonderheden op:

  • de bijdragen voor werkloosheid met bedrijfstoeslag vertonen een dalende trend;
  • de Coronacrisis had een licht neerwaarts effect op hoofdzakelijk de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid en de solidariteitsbijdrage op de tewerkstelling van studenten.

Evolutie binnen het Globaal Financieel Beheer

Een deel van de instellingen vallen onder het Globaal Financieel Beheer en ontvangen hun middelen volgens hun behoeften. Wat zijn de inkomstenbronnen voor dat systeem?

De belangrijkste financieringsbronnen zijn de gewone werknemers- en werkgeversbijdragen (57,3% in 2020), gevolgd door de alternatieve financiering (19,4% in 2020) en de rijkstoelagen (17,1% in 2020).

In 2017 is de financiering van de sociale zekerheid hervormd. De nieuwe regels zijn vastgesteld in de wet van 18 april 2017. De wet stemt de financiering van de sociale zekerheid af op de structureel lagere uitgaven door de bevoegdheidsoverdrachten in het kader van de zesde staatshervorming. Het Globaal Beheer van de RSZ krijgt voortaan een jaarlijkse basisdotatie die wordt aangevuld met een evenwichtsdotatie. In 2020 bedroeg deze evenwichtsdotatie 10,6 miljard euro (voorlopig bedrag) ten opzichte van 3,1 miljard euro in 2019. Deze evenwichtsdotatie is de “sluitpost” en is in 2020 uitzonderlijk hoog omwille van de Coronacrisis (ten gevolge van enerzijds de hogere uitgaven van het Globaal beheer voor bijvoorbeeld de financiering van de tijdelijke werkloosheid bij de RVA en anderzijds de daling van de bijdragenontvangsten bij de RSZ).

Voor de alternatieve financiering was er in 2020 een toename met 7,6 % tov 2019. Het betreft hier een voorafname op BTW-opbrengsten en roerende voorheffing.

De tegemoetkoming van de gefedereerde entiteiten (gemeenschappen en gewesten) voor de geregionaliseerde doelgroepverminderingen, zonder het deel van de lokale sociale zekerheid, vertegenwoordigt in 2020 1,4% in de totale ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer.

Evolutie buiten Globaal Financieel Beheer

Instellingen en fondsen die niet onder het Globaal Financieel Beheer vallen, ontvangen hun financiële middelen op basis van de opbrengst van hun bijdragevoet.

De Coronacrisis had een sterk neerwaarts effect op de bijdrageninkomsten van de kwartaalbijdrage RJV (handarbeiders). Voor wat betreft de jaarlijkse bijdrage RJV, zal de impact pas zichtbaar zijn in 2021.

Voor de bijdrage voor de Federale Pensioendienst was er in 2020 een stijging tov 2019 omwille van de stijging van het bijdragenpercentage en het feit dat de Coronacrisis quasi geen impact heeft in de publieke sector.

Ook voor de bijdragen voor de Fondsen voor Bestaanszekerheid en de tweede pijler pensioenfondsen was er een neerwaarts effect omwille van de Coronacrisis.

Voor de bijdragen voor het Fonds voor Sluiting Ondernemingen was er ook een neerwaarts effect in 2020 ten opzichte van 2019 omwille van de daling van de bijdragenpercentages voor de basisbijdrage en de bijzondere bijdrage.

Inkomsten stelsels lokale sociale zekerheid, Overzeese Sociale Zekerheid en Sociale Maribel – publieke sector

De RSZ is eveneens bevoegd voor de inning van bijdragen van de lokale besturen en de overzeese sociale zekerheid. Het int ook de subsidies voor de overzeese sociale zekerheid en de sociale Maribel – publieke sector.

De volgende tabellen geven een overzicht van de inkomsten van deze stelsels binnen en buiten globaal beheer.

Inkomsten binnen en buiten globaal beheer: overzicht (in miljoenen euro)
  2018 2019 2020*
1. Binnen globaal beheer 3.838 3.959 4.081
Lokale besturen 3.838 3.959 4.081
2. Buiten globaal beheer 3.170 3.304 3.493
Lokale besturen 2.393 2.488 2.655
Overzeese Sociale Zekerheid 364 351 333
Sociale Maribel - Publieke sector 413 465 505
Totaal 7.007 7.263 7.574

(*) voorlopige realisaties

53,88% van de inkomsten worden geïnd binnen het globaal beheer en 46,12% buiten het globaal beheer.

De inkomsten binnen het globaal beheer zijn de socialezekerheidsbijdragen plus enkele specifieke bijdragen van de lokale besturen.

Buiten het globaal beheer zijn 3 stelsels gelinkt aan de ontvangsten:

  • lokale besturen o.a. bijdragen mbt 2e pijler, responsabiliseringsbijdrage, sociale diensten
  • Overzeese Sociale Zekerheid
  • Sociale Maribel – publieke sector.

We noteren een stijging van 4,28% van de inkomsten binnen en buiten het globaal beheer tegenover 2019 (+ 311 miljoen euro). Deze stijging is hoofdzakelijk te wijten aan een verhoging van de bijdragen met 3,08% (+ 122 miljoen euro) binnen het globaal beheer en een stijging met 5,72% tegenover 2019 (+ 189 miljoen euro) buiten het globaal beheer.

Inkomsten binnen het globaal beheer: details (in miljoenen euro)
  2018 2019 2020*
1. Bijdragen sociale zekerheid 3.395 3.347 3.459
Sociale bijdragen 3.395 3.347 3.459
2. Specifieke bijdragen 140 148 155
Bijdrage 13,07% dubbel vakantiegeld 34 36 37
Bijdrage 8,86% op groepsverzekering 8 9 12
Bijdrage op de jobstudenten 4 4 5
Bijdrage privégebruik bedrijfswagens 1 2 1
Werkgeversbijdragen werkloosheid met bedrijfstoeslag 0 0 0
Solidariteitsbijdrage verkeersboeten 0 0 0
Bijzondere bijdrage sociale zekerheid 93 97 100
3. Transferten 303 464 467
Tussenkomsten doelgroepenverminderingen 303 307 308
Schatkist - Tussenkomst Sociale toelage 1 (politie) 0 157 159
Totaal 3.838 3.959 4.081

(*) voorlopige realisaties

De stijging met 3,08% ten opzichte van 2019 is in hoofdzaak te wijten aan een stijging van de sociale zekerheidsbijdragen met 3,35% (+ 112 miljoen euro) door een verhoging van de loonmassa en een stijging van de specifieke bijdragen met 4,73% (+ 7 miljoen euro) door o.a. een stijging van de bijdrage op groepsverzekering (2e pijler).

Inkomsten buiten het globaal beheer: details (in miljoenen euro)
  2018 2019 2020*
1. Lokale besturen: 2.392 2.488 2.655
Bijdragen voor PDOS (FPD) 7 9 7
Bijdragen voor gesolidariseerd pensioenfonds (FPD) 2.297 2.383 2.525
Bijdrage voor het Asbestfonds en beroepsziekten (Fedris) 22 23 23
Bijdragen sociale diensten (GSD, GSDV en GSDP) 9 9 9
Bijdrage syndicale premies (vakbonden) 17 17 17
Bijdrage voor 2de pijler (Ethias) 39 46 73
Bijdrage voor dubbel vakantiegeld mandatarissen (FPD) 1 1 1
2. Overzeese sociale zekerheid 364 351 333
Bijdragen Overzeese Sociale Zekerheid 75 72 67
Staatstoelage Overzeese Sociale Zekerheid 282 273 261
Diverse inkomsten 7 6 5
3. Sociale Maribel - Publieke sector 413 465 505
Subsidies voor de Sociale Maribel - Publieke sector 413 465 505
Totaal 3.169 3.304 3.493

(*) voorlopige realisaties

De inkomsten buiten het globaal beheer komen uit 3 verschillende stelsels die afzonderlijk gerapporteerd worden:

  1. Lokale besturen
    Hier zijn een 7-tal inkomstenstromen ondergebracht, waarvan het gesolidariseerde pensioenfonds met 95% de grootste is.
  2. Overzeese Sociale Zekerheid
    20% van de inkomsten wordt gewaarborgd door bijdragen geïnd via de vrijwillig aangesloten werknemers en/of werkgevers. De Staatstoelage vertegenwoordigt echter 78% van de inkomsten.
  3. Sociale Maribel - publieke sector
    Het sectoraal fonds omvat 87% van de inkomsten, de overige inkomsten hebben in hoofdzaak betrekking op de sociaal akkoorden (RIZIV en Vlaams gewest), het zorgpersoneelfonds en de solidariteitspremies (FOD Volksgezondheid).

Het stelsel lokale besturen kent een stijging van 6,71% (+ 167 miljoen euro). Die is te verklaren door een stijging van de bijdragen (+ 142 miljoen euro) voor het gesolidariseerd pensioenfonds en een sterke stijging van de bijdragen voor de tweede pijler (+ 27 miljoen euro).

Voor het stelsel van de overzeese sociale zekerheid is er een daling van 5,13% (- 18 miljoen euro). Deze vloeit voornamelijk voort uit een daling van de Rijkstegemoetkoming met 12 miljoen euro en van de geïnde bijdragen met 5 miljoen euro.

Het stelsel Sociale Maribel – publiek sector vertoont een stijging van 8,60% (+ 40 miljoen euro). Die is o.a. te wijten aan een stijging van de sociale dotatie (+ 42 miljoen euro), de introductie van de solidariteitspremie (+ 15 miljoen euro) en de daling van de inkomsten m.b.t. de sociaal akkoorden gefinancierd door het RIZIV (- 18 miljoen euro).

Globaal gezien stijgen de inkomsten buiten globaal beheer met 5,72%. Dat is een stijging van ongeveer 189 miljoen euro tegenover 2019.

Uitgaven

De RSZ heeft ook als taak de opbrengst van de geïnde bijdragen te verdelen over de instellingen en fondsen van de sociale zekerheid.

Een deel van de instellingen valt onder het systeem van het Globaal Financieel Beheer en ontvangt zijn middelen volgens zijn behoeften. Instellingen en fondsen die niet onder het Globaal Financieel Beheer vallen, ontvangen hun financiële middelen op basis van de opbrengst van hun bijdragevoet.

Overzicht cijfers

De volgende tabellen geven een overzicht van de uitgaven van de voorbije jaren.

Financiering totaal (in miljoenen euro)
  2018 2019 2020
Te financieren behoeften - Globaal Beheer 65.698 67.459 75.600
Bijzondere toewijzingen - RSZ-Globaal Beheer 1.110 1.215 1.554
Stortingen van voorschotten buiten het globaal beheer 8.982 9.207 9.167
Totaal 75.790 77.881 86.321
Te financieren behoeften: details (in miljoenen euro)
  2018 2019 2020
FPD (pensioenen) 26.803 27.973 29.342
RIZIV (ziekte- en invaliditeitsverzekering, Interdepartementaal begrotingsfonds) 31.637 32.732 35.018
RVA (werkloosheid, werkloosheid met bedrijfstoeslag, tijdskrediet, loopbaanonderbreking, tewerkstellingscellen - outplacement, burn-out project) 7.014 6.519 10.991
Fedris - BZ (beroepsziekten) 267 255 252
Fedris - AO (arbeidsongevallen) -32 -29 -13
Andere (stelsel van de zeelieden, mijnwerkers) 9 9 10
Totaal 65.698 67.459 75.600
Stortingen van voorschotten buiten het globaal beheer: details (in miljoenen euro)
  2018 2019 2020
RJV (jaarlijkse vakantie van de arbeiders) 4.592 4.728 4.702
Compensatiekas verlof zeevarenden 0 0 0
Fonds voor sluiting van ondernemingen 294 286 258
Fedris - Asbestfonds 6 6 6
Fedris - premies arbeidsongevallen zeevarenden (verplicht) 1 1 1
Federale pensioendienst 2.082 2.118 2.228
Pensioenbijdrage voor regionale ontvangers 3 3 3
Fondsen voor bestaanszekerheid 1.809 1.854 1.764
Sectorale pensioenfondsen 195 211 205
Totaal 8.982 9.207 9.167

In 2020 ging 89,4% van de opbrengsten naar de financiering van het Globaal Financieel Beheer en 10,6% naar de financiering van instellingen en fondsen buiten het Globaal Financieel Beheer.

Evolutie binnen het Globaal Financieel Beheer

Het RSZ-Globaal Beheer financierde in 2020 de takken van het Globaal Financieel Beheer voor een totaalbedrag van 75.600 miljoen euro. Dit is een stijging met 12,1% ten opzichte van 2019.

De forse toename in 2020 was vooral het gevolg van de sterk gestegen te financieren behoeften van de RVA omwille van de coronacrisis met 4,5 miljard euro (+ 68,6 %), en in mindere mate van de stijging van de te financieren behoeften van het RIZIV (+ 7,0 %) en van de FPD (+ 4,9 %).

De bijzondere toewijzingen zijn in 2020 gestegen met 27,9% ten opzichte van 2019. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan de prefinanciering (bijzondere toewijzing) door het Globaal Beheer van de compensatiepremie voor gesloten sectoren in afwachting van de compensatie voor het Globaal Beheer via de evenwichtsdotatie.

De volgende figuur geeft een overzicht van het aandeel van de takken van de sociale zekerheid in de financiering van het Globaal Financieel Beheer van 2018-2020.

De rubriek ‘Andere’ in de grafiek bevat: werkloosheid met bedrijfstoeslag, tijdskrediet en loopbaanonderbreking, Fedris-arbeidsongevallen, Fedris-beroepsziekten, invaliditeitspensioenen van mijnwerkers, ziekte-invaliditeit en werkloosheid van het stelsel van de zeelieden.

De volgende figuur geeft een overzicht van de verdeling in 2020.

De rubriek ‘Andere’ in de grafiek bevat: werkloosheid met bedrijfstoeslag, tijdskrediet en loopbaanonderbreking, Fedris-arbeidsongevallen, Fedris-beroepsziekten, invaliditeitspensioenen van mijnwerkers, ziekte-invaliditeit en werkloosheid van het stelsel van de zeelieden.

De sectoren Pensioenen (38,81 %) en Geneeskundige Verzorging (33,32%) vertegenwoordigden samen meer dan drie vierde van de gefinancierde behoeften van het Globaal Beheer. De tak ZIV-uitkeringen volgt met 13,00% op de derde plaats. Omwille van de coronacrisis zijn de behoeften voor RVA-werkloosheid in 2020 sterk gestegen met 4,6 miljard euro en vertegenwoordigen deze in 2020 12,86 % (ten opzichte van 7,58 % in 2019).

Voor meer informatie over de evolutie van de sociale zekerheidsuitgaven verwijzen we naar de jaarverslagen van de betrokken instellingen.

Evolutie buiten het Globaal Financieel Beheer

In 2020 zijn de uitgaven buiten Globaal Financieel Beheer met 0,4% gedaald omwille van de coronacrisis.

Deze had een neerwaartse impact op de uitgaven voor de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) (kwartaalbijdrage), de Fondsen voor Bestaanszekerheid en de sectorale pensioenfondsen.

Voor wat betreft het Fonds Sluiting Ondernemingen was er een neerwaarts effect van de daling van de bijdragevoeten voor de basisbijdrage en de bijzondere bijdrage

Voor wat betreft de Federale Pensioendienst was er een stijging omwille van de stijging van het bijdragenpercentage en omdat de coronacrisis quasi geen impact had op de publieke sector.

Uitgaven stelsels lokale sociale zekerheid, Overzeese Sociale Zekerheid en Sociale Maribel – publieke sector

De verschillende stelsels hebben als taak de opbrengst van sommige geïnde bijdragen door te storten naar derden en sociale prestaties uit te betalen.

De volgende tabellen geven een overzicht van de verschillende uitgaven weer.

Uitgaven binnen en buiten globaal beheer: overzicht (in miljoenen euro)
  2018 2019 2020*
1. Binnen globaal beheer 366 494 533
Bijzondere toewijzingen 366 494 533
2. Buiten globaal beheer 3.140 3.307 3.443
Lokale besturen 2.389 2.484 2.650
Overzeese Sociale Zekerheid 343 346 326
Sociale Maribel - Publieke sector 408 477 467
Totaal 3.506 3.801 3.976

(*) voorlopige realisaties

13,41% van de uitgaven 2020 worden betaald vanuit het globaal beheer. Het zijn de bijzondere toewijzingen. 86,59% van de uitgaven 2020 worden betaald buiten het globaal beheer. Hier gaat het onder meer over de stortingen aan andere instellingen en besturen en de stortingen aan derden.

Uitgaven binnen globaal beheer: detail (in miljoenen euro)
  2018 2019 2020*
1. Bijzondere toewijzingen namens de lokale besturen: 366 494 533
Forfaitaire boni kinderbijslag (FPD) 50 51 51
Sociale Maribel - Publieke sector 316 322 361
Loonmatiging 121 121 121

(*) voorlopige realisaties

Binnen het globaal beheer

De bijzondere toewijzingen namens de lokale besturen bestaan uit 3 onderdelen:

  • Forfaitaire boni kinderbijslag
    Deze uitgave is een maandelijkse storting aan de Federale Pensioendienst (FPD).
    Het bedrag werd in 2015 vastgelegd op 47.000.000 euro bij de 6e staatshervorming en wordt jaarlijks aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen.
  • Sociale Maribel – publieke sector
    Deze maandelijkse storting door het globaal beheer is de dotatie aan de tak Sociale Maribel – publieke sector en de Fiscale Maribel ten voordele van de werkgevers die recht hebben op deze subsidie.
    De bijzondere toewijzing Sociale Maribel kent een stijging van 12,11% (+ 39 miljoen euro) gezien de dotatie 2020 niet verminderd werd met de NR middelen van vorige jaren.
  • Loonmatiging
    Vanaf 2018 werden bijkomende middelen toegekend voor het gesolidariseerd pensioenfonds. Het betreft een deel van de loonmatigingsbijdrage lokale besturen en dit voor de jaren 2018-2019-2020 bepaald bij Ministerieel Besluit (ministerraad 18/01/2018) op jaarbasis 121 miljoen euro via een maandelijkse storting aan de FPD.
Uitgaven buiten globaal beheer: detail (in miljoenen euro)
  2018 2019 2020*
1. Lokale besturen: 2.388 2.484 2.650
FPD (PDOS-bijdragen) 7 9 7
FPD (gesolidariseerd pensioenfonds) 2.293 2.379 2.520
Fedris (beroepsziekten en Asbestfonds) 22 23 23
Sociale diensten (GSD, GSDV en politie) 9 9 9
Vakbonden (syndicale premies) 17 17 17
Ethias (2de pijler) 39 46 73
FPD (DVG Mandatarissen) 1 1 1
2. Overzeese Sociale Zekerheid 343 346 326
Prestaties binnen- en buitenland 337 326 314
Diverse uitgaven 6 20 12
3. Sociale Maribel - Publieke sector 408 477 467
Prestaties voor de Sociale Maribel - Publieke sector 408 477 467
Totaal 3.139 3.307 3.443

(*) voorlopige realisaties

Buiten het globaal beheer

De uitgaven buiten het globaal beheer gaan naar 3 verschillende stelsels die afzonderlijk gerapporteerd worden:

  • Lokale besturen
    De cijfers geven de doorstortingen weer aan andere OISZ en derden. Ze zijn gebaseerd op de geïnde bijdragen min de administratiekosten.
  • Overzeese Sociale Zekerheid
    De cijfers zijn gebaseerd op de uitgaven voor sociale prestaties (o.a. pensioenen en geneeskundige verzorging) en diverse andere uitgaven.
  • Sociale Maribel - publieke sector
    De cijfers vertegenwoordigen de betalingen van de subsidies aan de rechthebbende werkgevers (o.a. sociale Maribel, sociale akkoorden, project 600, zorgpersoneelfonds, solidariteitspremie) en de tussenkomst in de kosten voor het beheer.

De uitgaven buiten het globaal beheer stijgen in totaal met met 4,11% (+ 136 miljoen euro).

Het stelsel lokale besturen kent een stijging van 6,68% (+ 166 miljoen euro). Die is vooral te verklaren door een stijging van de geïnde bijdragen (zie ontvangsten). Het gaat daarbij in het bijzonder over de bijdragen geïnd voor het gesolidariseerd pensioenfonds (+ 141 miljoen euro) en de tweede pijler (+ 27 miljoen euro).

Voor het stelsel van de Overzeese Sociale Zekerheid noteren we een daling van 5,78% (- 20 miljoen euro). Die is een gevolg van een daling van de sociale prestaties met 12 miljoen euro en een daling van de diverse andere uitgaven met 8 miljoen euro. Dit komt omdat de terugstorting van de teveel ontvangen Rijkstegemoetkoming voor 2018 en 2019 slechts 9,36 miljoen euro bedroeg in tegenstelling tot 17,05 miljoen euro in 2019.

Voor het stelsel Sociale Maribel - publieke sector noteren we een daling met 2,10% (- 10 miljoen euro). Dit is in hoofdzaak te wijten aan het feit dat de IFIC-premies een éénmalige uitgave waren in 2019.

Thesauriebeheer

In 2020 registreerde de RSZ 61,36 miljard euro rechtstreeks uit ontvangsten van bijdragen (toeslagen en nalatigheidsintresten inbegrepen) tegenover 62,41 miljard euro in 2019. Dat is een daling van 1,7%. In deze bedragen zijn de regimes van de werknemers in loondienst, de zeevarenden (sinds 2018) en de provinciale en lokale besturen opgenomen.

Deze evolutie is uiteraard het gevolg van de coronacrisis, die in maart een weerslag begon te hebben op de ontvangsten. Volgens de initiële begroting van 2021 verwachten wij een kasontvangst van 64,01 miljard voor dit boekjaar.

Het Globaal Beheer van zijn kant registreerde 78,60 miljard aan ontvangsten ten opzichte van 78,04 miljard aan uitgaven. In 2019 bedroegen deze posten respectievelijk 71,08 en 69,52 miljard euro.

Omdat de ontvangsten uit de socialezekerheidsbijdragen daalden, was de verhoging van de globale ontvangsten slechts mogelijk dankzij meer middelen van de Staat. De evenwichtsdotatie - de afsluitingspost waarmee men de sociale zekerheid in evenwicht brengt – lag oorspronkelijk op 2,88 miljard EUR en werd op het einde van het jaar bijgesteld voor een bedrag van 7,73 miljard EUR. De middelen afkomstig van de Staat werden op die manier verhoogd tot 14,22 miljard EUR aan dotaties en 14,26 miljard EUR aan alternatieve financiering. Samen is dat 28,48 miljard EUR of 36,2 % van alle ontvangsten.

Wat de te financieren behoeften betreft, stijgen deze van het RIZIV-geneeskundige verzorging met 1,54 miljard EUR (of 6,5 %) tot 25,19 miljard EUR, deze van het RIZIV-vergoedingen met 0,73 miljard EUR (of 8,0 %) tot 9,82 miljard EUR, deze van de Federale Pensioendienst met 1,37 miljard EUR (of 4,9 %) tot 29,34 miljard EUR, en deze van de RVA met 4,47 miljard EUR (of 68,6 %) tot 10,99 miljard EUR

De in- en uitstromen gebeuren volgens een eigen termijnplanning, wat kasposities (mismatching) genereert.

Het thesauriebeheer bestaat erin om:

  • te anticiperen op dit thesaurieprofiel,
  • het best mogelijke rendement van de thesaurieoverschotten te behalen, en
  • de tekorten tegen de laagste kostprijs te financieren en er zelfs een beter rendement voor te behalen. Dit in de al enige tijd durende context van negatieve debettarieven.

Evolutie van de rekening RSZ-Globaal Beheer over drie jaar

Sinds het jaar 2009, dat afsloot met een resultaat op kasbasis van -2,37 miljard euro, is de situatie gestabiliseerd.

We sloten 2009 af met een kaskrediet van -1,04 miljard, tegenover -1,22 miljard eind 2018. Het thesaurieresultaat daarentegen is duidelijk gunstig in 2019 met +1,55 miljard, waardoor we het jaar in het groen kunnen afsluiten met +334 miljoen euro. Ondanks een zeer ongunstig algemeen klimaat, bedraagt het kasresultaat voor 2020 +563 miljoen EUR, wat het eindsaldo op +897 miljoen EUR brengt.

Door een zeer ongunstige mismatching bevinden we ons nochtans het hele jaar in een zeer negatieve debetpositie. Ondanks een spectaculair herstel op het einde van het boekjaar (vanaf midden november), werden wij in 2020 geconfronteerd met een gemiddeld dagsaldo van -4,55 miljard EUR.

Voor zijn financiering beschikt het RSZ-Globaal Beheer over:

  • een kredietlijn van 1,7 miljard euro bij de schatkist,
  • een programma van thesauriebewijzen ten belope van 615 miljoen euro, en
  • de mogelijkheid om gewaarborgde leningen (repo’s) vanuit zijn beide reservefondsen te krijgen (voor een bedrag van meerdere miljarden euro).

In de lente van 2020 werd al snel duidelijk dat deze middelen ontoereikend zouden zijn en stond het Agentschap van de Schuld garant voor een onbeperkte dekking van onze thesauriebehoeften.

Dagelijkse evolutie van het kasprofiel in 2019

Ook al evolueert het saldo van de rekening van de RSZ-Globaal Beheer van +334 miljoen EUR eind 2019 naar +897 miljoen EUR eind 2020, toch verhult dat compleet de dagelijkse thesauriesituatie, die eind maart begon uit de hand te lopen, dit door het volgende viervoudige effect:

  • een sterke daling van de inkomsten uit de socialezekerheidsbijdragen,
  • betalingsfaciliteiten voor de werkgevers op de verschuldigde bijdragen,
  • een stijging van de behoeften van het RIZIV - geneeskundige verzorging en
  • een sterke stijging van de uitgaven voor tijdelijke werkloosheid van de RVA.

De omvang van de thesaurie is daarom compleet ongezien: ze bedraagt 12,63 miljard EUR, met een maximum van +1,88 miljard EUR op 18 februari 2020 en een minimum van -10,75 miljard EUR op 3 november 2020. Het gemiddelde dagsaldo bedraagt in het 1e kwartaal 2020 -0,24 miljard EUR, -5,53 miljard EUR in het 2e kwartaal, -7,52 miljard EUR in het 3e kwartaal en -4,92 miljard EUR in het 4e kwartaal 2020.

In deze zeer uitzonderlijke situatie waarmee de financiële markten geconfronteerd worden, heeft dit negatieve profiel geleid tot 14,4 miljoen EUR aan interesten. Terwijl de bedragen die het Agentschap van de Schuld heeft geleend, onderhandeld werden aan een nultarief, werden onze gewaarborgde leningen (‘repo's’) in de loop van het jaar onderhandeld aan een rentevoet tussen -0,40 % en -0,45 %, met een gemiddelde dagelijkse verbintenis van 1,20 miljard EUR. In een veel beperkter segment (een gemiddelde dagelijkse verbintenis van 96 miljoen), werden onze thesauriebewijzen voor ongeveer -0,25 % uitgegeven.

Thesaurierealisaties

Thesaurierealisaties jaar 2020 - Ontvangsten (in miljoenen euro)
  J F M A M J J A S O N D TOTAAL
Sociale bijdragen RSZ 2.787 6.265 3.494 3.005 4.290 3.044 3.118 4.532 3.300 3.335 6.157 5.649 48.968
Overgedragen bijdragen 0 0 0 0 0 202 108 5 1 0 0 0 317
Staat - alternatieve financiering 654 419 538 769 2.271 1.524 1.851 689 863 1.585 889 2.206 14.258
Staat - toelagen 463 429 429 429 429 429 425 425 425 425 7.513 1.070 12.894
Staat - tussenkomst vermindering doelgroepen 124 124 124 111 111 109 111 111 111 111 90 90 1.327
Diverse 46 74 314 56 41 48 71 47 37 33 35 38 840
Totaal 4.074 7.311 4.899 4.371 7.142 5.357 5.684 5.799 4.738 5.490 14.685 9.054 78.605
Thesaurierealisaties jaar 2020 - Ontvangsten (gecumuleerde percentages)
  J F M A M J J A S O N D
Sociale bijdragen 5,7% 18,3% 25,9% 32,0% 40,6% 47,2% 53,8% 62,9% 69,6% 76,3% 88,7% 100%
Ontvangsten afkomstig van de staat 4,4% 7,8% 11,6% 16,2% 26,1% 33,3% 41,7% 46,0% 50,9% 58,4% 88,2% 100%
Totale ontvangsten 5,2% 14,5% 20,7% 26,3% 35,4% 42,2% 49,4% 56,8% 62,8% 69,8% 88,5% 100%
Thesaurierealisaties jaar 2020 - Uitgaven (in miljoenen euro)
  J F M A M J J A S O N D TOTAAL
FDP -2.174 -2.279 -2.301 -2.305 -3.640 -2.382 -2.282 -2.313 -2.332 -2.346 -2.350 -2.640 -29.342
RIZIV -2.865 -3.1134 -2.950 -3.839 -2.400 -2.761 -3.197 -2.889 -2.763 -3.267 -2.864 -2.110 -35.018
RVA -553 -473 -1.346 -2.062 -1.059 -895 -603 -625 -727 -754 -961 -933 -10.991
Andere (Fedris, Zeelieden, Mijnwerkers) -42 -35 -41 -37 -35 -43 -35 -34 -42 -37 -119 -56 -556
Speciale toewijzingen -241 -64 -86 -299 -55 -207 -245 -68 -126 -241 -336 -119 -2.088
Totaal -5.874 -5.963 -6.725 -8.542 -7.189 -6.288 -6.361 -5.929 -5.989 -6.645 -6.630 -5.858 -77.995
Thesaurierealisaties jaar 2020 - Uitgaven (gecumuleerde percentages)
  J F M A M J J A S O N D
FPD 7,4% 15,2% 23,0% 30,9% 43,3% 51,4% 59,2% 67,1% 75,0% 83,0% 91,0% 100%
RIZIV 8,2% 17,1% 25,5% 36,5% 43,3% 51,2% 60,3% 68,6% 76,5% 85,8% 94,0% 100%
RVA 5,0% 9,3% 21,6% 40,3% 50,0% 58,1% 63,6% 69,3% 75,9% 82,8% 91,5% 100%
Andere (Fedris, Zeelieden, Mijnwerkers) 7,6% 13,9% 21,3% 27,9% 34,2% 42,0% 48,3% 54,4% 61,9% 68,6% 90,0% 100%
Speciale toewijzingen 11,5% 14,6% 18,7% 33,0% 35,7% 45,6% 57,3% 60,6% 66,6% 78,2% 94,3% 100%
Totaal 7,5% 15,2% 23,8% 34,8% 44,0% 52,0% 60,2% 67,8% 75,5% 84,0% 92,5% 100%
Thesaurierealisaties jaar 2020 - Ontvangsten min uitgaven (in miljoenen euro)
  J F M A M J J A S O N D
Ontvangsten min uitgaven -1.800 1.348 -1.825 -4.172 -47 -931 -674 -129 -1.250 -1.151 8056 3.137
Gecumuleerd -1.800 -452 -2.277 -6.449 -6.496 -7.426 -8.100 -8.229 -9.479 -10.630 -2.574 563

Portefeuillebeheer

In de sociale zekerheid van werknemers bestaan er twee fondsen.

  • Het Reservefonds is aangelegd tussen 1995 en 2001, enerzijds met de reserves van sommige takken en anderzijds met de begrotingsoverschotten van 1999-2000.
  • Het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging is aangelegd tussen 2008 en 2010 dankzij een groei van de uitgaven voor de gezondheidszorg die lager lag dan de wettelijke norm. Een deel van de niet-bestede bedragen werden in het fonds gestort.

Deze fondsen worden beheerd volgens de principes van de Wet van 21 december 2013 houdende diverse fiscale en financiële maatregelen, dat het koninklijk besluit van 15 juli 1997 houdende maatregelen tot consolidatie van de financiële activa van de overheid opheft. Ze bestaan dus hoofdzakelijk uit instrumenten van de Belgische overheidsschuld: de OLO’s (Obligation Linéaire-Lineaire Obligatie). De OLO’s betalen elk jaar interesten uit in de vorm van coupons.

Het rendement van de portefeuilles is van twee bijdragen afhankelijk:

  • het ‘inkomsteneffect’, dat afkomstig is van de ontvangen coupons en van waardevermeerderingen of -verminderingen die volgen uit de verkoop van OLO’s;
  • het ‘kapitaaleffect’ of ‘markteffect’. De OLO’s worden op de financiële markten genoteerd en zijn onderworpen aan de wet van vraag en aanbod. Het kapitaaleffect is dus een zeer volatiele bijdrage: zij kan heel positief maar ook negatief uitvallen.

Het Reservefonds

Het Reservefonds van het Globaal Beheer van werknemers is in 1999 aangelegd met de overdracht van de reserves van verschillende openbare instellingen van sociale zekerheid, vooral van de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP). In 2000 en 2001 is het gespijsd met de thesaurieoverschotten die waren ontstaan door de zeer gunstige economische context. Dit fonds wordt beheerd door vier private financiële instellingen die met het RSZ-Globaal Beheer een contract van discretionair beheer hebben.

Op basis van de Wet van 18 april 2017 (artikel 23 § 2) zijn er beleggingsopbrengsten uit het fonds opgenomen. Deze beleggingsopbrengsten werden toegewezen aan het Globaal Beheer van de werknemers.

De volgende tabel toont de evolutie van het Reservefonds.

Reservefonds RSZ Globaal Beheer
Datum Investeringen (€) Gecumuleerde investeringen (€) Inventariswaarde (€)
18/06/1999 610.937.841    
31/12/1999   610.937.841 594.341.665
31/12/2000 1.412.993.091 2.023.930.932 2.081.106.764
31/12/2001 495.787.050 2.519.717.982 2.725.087.974
31/12/2002     2.999.313.966
31/12/2003     3.124.456.454
31/12/2004     3.349.919.979
31/12/2005     3.515.674.217
31/12/2006     3.513.239.405
31/12/2007     3.561.773.674
31/12/2008     3.899.351.234
31/12/2009     4.095.634.271
31/12/2010     4.176.565.020
31/12/2011     4.360.793.038
31/12/2012     5.060.993.150
31/12/2013 5.039.683.294
31/12/2014 5.703.621.210
31/12/2015 5.729.700.833
31/12/2016 6.000.673.902
31/12/2017 6.000.232.760
31/12/2018 -155.484.743 2.364.233.239 5.830.063.535
31/12/2019 -141.519.708 2.222.713.531 6.139.774.390
31/12/2020 -216.174.869 2.006.538.663 6.244.668.390

Het rendement van de laatste vijf jaren wordt in de volgende tabel gegeven:

Het rendement van de laatste vijf jaren wordt in de volgende tabel gegeven
Jaar Rendement (%)
2016 4,73
2017 -0,01
2018 -0,24
2019 7,84
2020 5,4

Net als in 2019 werd ook 2020 gekenmerkt door een gevoelige daling van de marktrentes. Deze rentedaling zorgde voor een positief rendement op de reserveportefeuille. De rente op de 10-jarige OLO daalde eind 2020 tot een absoluut dieptepunt van -0,43% (11-dec-2020).

In 2020 steeg de marktwaarde van de portefeuille tot 6.244,67 miljoen euro ten opzichte van 6.139,77 miljoen euro een jaar eerder. Deze stijging werd gerealiseerd ondanks een onttrekking van 216,17 miljoen euro.

Sinds de oprichting op 18 juni 1999 bedraagt het gemiddelde jaarlijkse rendement van de portefeuille 4,88%.

Het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging

Het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging is opgericht door de programmawet van 27 december 2006. Het is voor 90% eigendom van het RSZ-Globaal Beheer en voor 10% van het RIZIV-Globaal Beheer. Het fonds wordt vooral gespijsd met de bedragen die er binnen de begrotingsdoelstelling voor geneeskundige verzorging aan worden toegekend. De inbreng bedroeg ongeveer 300 miljoen euro per jaar van 2007 tot 2010. In 2010 werden de schijven van 2009 en 2010 geboekt.

Ook deze portefeuille bestaat exclusief uit staatspapier. Deze portefeuille werd niet toevertrouwd aan privébeheerders. Het fonds wordt indicieel beheerd.

De opbrengsten van dit fonds (intresten en gerealiseerde meerwaarden) werden in 2010 en 2011 naar het RSZ-Globaal Beheer (90%) en het Globaal Beheer van de zelfstandigen (10%) overgedragen. Deze afname is in overeenstemming met artikelen 76 en 77 van de programmawet van 23/12/2009 betreffende de overdrachten voor de jaren 2010 en 2011 van de interesten die het fonds genereert.

Als gevolg van de toepassing van de Wet van 18 april 2017 (artikel 23 § 2) werd in 2019 de beleggingsopbrengst met betrekking tot 2018 uit het fonds opgenomen. Deze beleggingsopbrengsten werden voor 90% toegewezen aan het Globaal Beheer der werknemers en 10% aan het Globaal beheer der zelfstandigen. De totaliteit van deze uitkering bedroeg 45,95 miljoen euro.

De volgende tabel toont de evolutie van het Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging.

Fonds voor de toekomst van de geneeskundige verzorging (totaal)
  Investeringen (€) Gecumuleerde investeringen (€) Inventariswaarde (€)
01/01/2008 309.000.000    
31/12/2008 278.297.000 587.297.000 600.608.336
31/12/2009 27.981.900 615.278.900 672.438.819
31/12/2010 599.552.001 1.214.830.901 1.290.368.781
31/12/2011 -24.979.616 1.189.851.285 1.321.572.677
31/12/2012 -33.678.237 1.156.173.049 1.464.160.587
31/12/2013 8.444.301 1.164.617.349 1.465.225.369
31/12/2014 3.523.723 1.168.141.072 1.627.889.315
31/12/2015 2.329.364 1.170.470.436 1.632.834.048
31/12/2016 1.091.179 1.171.561.615 1.707.515.918
31/12/2017 1.061.578 1.172.623.193 1.705.996.571
31/12/2018 0 1.172.623.193 1.703.582.420
31/12/2019 -41.912.153 1.130.711.040 1.778.083.601
31/12/2020 -40.561.994 1.090.149.046 1.827.284.376

Het jaarlijks rendement van de laatste vijf jaar wordt in de volgende tabel gegeven:

Het jaarlijks rendement in %
Jaar Rendement (%)
2016 4,43
2017 -0,12
2018 -0,14
2019 6,92
2020 5,15

Portefeuillebeheer Overzeese Sociale Zekerheid

De Overzeese Sociale Zekerheid (OSZ) beschikt over één portefeuille die wordt beheerd door twee private financiële instellingen. Zij hebben met de RSZ een contract van discretionair beheer.

De portefeuille werd aangelegd in december 2002 door de toenmalige Dienst Overzeese Sociale Zekerheid (DOSZ) met de opbrengst van de verkoop van het 4-Bras gebouw. Na de fusie van de Overzeese Sociale Zekerheid met de RSZ, werd de portefeuille op 1 januari 2017 in de RSZ geïntegreerd.

De fondsen worden beheerd volgens de principes van de Wet van 21 december 2013 houdende diverse fiscale en financiële maatregelen. Ze bestaan dus hoofdzakelijk uit instrumenten van de Belgische overheidsschuld: de OLO’s (Obligations Linéaires-Lineaire Obligaties).

Het rendement van de portefeuilles is afhankelijk van:

  • het ‘inkomsteneffect’, dat afkomstig is van de ontvangen coupons en van waardevermeerderingen of -verminderingen die volgen uit de verkoop van OLO’s;
  • het ‘kapitaaleffect’ of ‘markteffect’. De OLO’s worden op de financiële markten genoteerd en zijn onderworpen aan de wet van vraag en aanbod. Het is een volatiele bijdrage die het rendement zowel positief als negatief kan beïnvloeden.

Uit de portefeuille is nooit geld opgenomen; er is ook nooit geld bijgestort. De OLO’s betalen wel elk jaar intresten uit in de vorm van coupons. Deze intresten blijven in de portefeuille en worden door de beheerders opnieuw geïnvesteerd.

De volgende tabel toont de evolutie van de portefeuille van de OSZ. Op 31 december 2020 bedroeg het aandeel van de twee beheerders in deze portefeuille respectievelijk 26.497.374,07 euro (A) en 22.131.659,10 euro (B).

OSZ – Evolutie portefeuille (A+B)
Datum Inventariswaarde (€)
31/12/2002 22.077.293
31/12/2003 22.981.296
31/12/2004 24.623.661
31/12/2005 25.760.291
31/12/2006 25.681.100
31/12/2007 26.075.471
31/12/2008 28.519.463
31/12/2009 29.791.750
31/12/2010 30.418.010
31/12/2011 31.771.384
31/12/2012 36.769.432
31/12/2013 36.560.596
31/12/2014 41.186.204
31/12/2015 41.286.535
31/12/2016 43.224.497
31/12/2017 43.164.226
31/12/2018 43.085.978
31/12/2019 46.228.137
31/12/2020 48.629.033

Het rendement van de laatste jaar voor beide beheerders wordt weergegeven in de volgende tabel:

OSZ – Rendement % laatste jaren
Jaar A B
2015 0,06% 0,47%
2016 5,56% 3,66%
2017 -0,27% 0,02%
2018 -0,14% -0,22%
2019 6,74% 7,94%
2020 5,02% 5,41%

Net als in 2019 werd ook 2020 gekenmerkt door een gevoelige daling van de marktrentes. Deze rentedaling zorgde voor een positief rendement op de reserveportefeuille. De rente op de 10-jarige OLO daalde eind 2020 tot een absoluut dieptepunt van -0,43% (11-dec-2020). De markwaarde van de portefeuille steeg met 2.400.896,40 euro of 5,19% tot 48.629.033,17 euro.

In 2020 bedroegen de ontvangen intresten 952.443,13 euro.

Sinds de oprichting bedroeg het rendement van de portefeuille op jaarbasis respectievelijk 4,50 % (A) en 4,51% (B).

Terug naar boven