Werkgevers en sociale dienstverrichters moeten hun aanvragen voor tewerkstelling in het buitenland indienen via de beveiligde onlinedienst Werken in het buitenland (of 'WABRO', wat staat voor 'Working ABROad'). Na onderzoek bepaalt de RSZ de toepasselijke wetgeving en levert – indien nodig - het vereiste attest af voor grensoverschrijdende tewerkstelling binnen en buiten de Europese Unie.
Alle gegevens over buitenlandse opdrachten van werknemers die onderworpen blijven aan de Belgische sociale zekerheid worden op die manier verzameld en kunnen in WABRO worden geraadpleegd.
WABRO wordt regelmatig aangepast, om up-to-date te blijven met reglementaire wijzigingen, en om ervoor te zorgen dat de onlinedienst goed werkt en gebruiksvriendelijk blijft.
In 2019 en 2020 gebeurde een belangrijke aanpassing om een snelle en beveiligde elektronische uitwisseling van gegevens mogelijk te maken met de socialezekerheidsinstellingen van de andere lidstaten van de EU (+ Zwitserland, Liechtenstein, Noorwegen, Ijsland en het Verenigd Koninkrijk). Hiervoor gebruikt men het Europese elektronische platform EESSI (Electronic Exchange of Social Security Information).
Sinds 2019 communiceren nationale instellingen steeds meer elektronisch met elkaar over grensoverschrijdende dossiers, waar dit voorheen hoofdzakelijk op papier gebeurde. Het gaat om een elektronische uitwisseling van gestructureerde documenten (SED). Deze elektronische uitwisseling gebeurt volgens een reeks van vooraf gedefinieerde uitwisselingen/scenario’s of Business Use Cases (BUC).
De eerste elektronische uitwisseling gebeurde tussen de RSZ en andere Europese socialezekerheidsinstellingen, sinds september 2019. Het gaat in eerste instantie om kennisgevingen van detachering en kennisgevingen van beslissingen over toepasselijke wetgeving van onder meer ambtenaren en reizend personeel dat onder de luchtvaart valt.
In de loop van 2020 werden de laatste EESSI-uitwisselingen met betrekking tot de socialezekerheidswetgeving in WABRO geïmplementeerd. Hier gaat het om uitwisselingen over de bepaling van de toepasselijke wetgeving bij een activiteit op verschillende grondgebieden, het afsluiten van afwijkingsakkoorden en het delen van informatie. Hiermee gaan we veel verder dan het uitwisselen van eenvoudige kennisgevingen, voortaan gebeuren er complexere uitwisselingen tussen de socialezekerheidsinstellingen die een werkelijke dialoog via elektronische weg mogelijk maken.
Evolutie van het aantal dossiers door de jaren heen
In 2020 heeft de RSZ 104.454 dossiers ‘toepasselijke wetgeving’ behandeld, waarvoor een attest afgeleverd werd dat bevestigt dat de persoon onderworpen blijft aan het Belgische socialezekerheidsstelsel in geval van tewerkstelling in het buitenland
Evolutie van het aantal dossiers ‘toepasselijke wetgeving’
Jaar |
Aantal |
2016 |
106.491 |
2017 |
135.506 |
2018 |
139.073 |
2019 |
147.114 |
2020 |
104.454 |
De gezondheidscrisis had in 2020 een belangrijke impact op de grensoverschrijdende mobiliteit van werknemers. Dat vertaalt zich in een aanzienlijke vermindering (- 29 %) van het aantal attesten dat de RSZ heeft uitgereikt ten opzichte van 2019.
Er dient overigens benadrukt te worden dat de Regering op 13/03/2020 besloten heeft om de sociaaleconomische moeilijkheden veroorzaakt door de pandemie niet te verergeren door soepelheid te tonen bij de bepaling van de toepasselijke wetgeving. De nieuwe mobiliteitsschema’s leiden dan ook niet tot wijzigingen inzake dekking van de werknemer als deze gebonden zijn aan de sanitaire beperkingen. De wijzigingen vereisen ook geen enkele formaliteit.
Alle Lidstaten van de Europese Unie volgen dit standpunt, dat logischerwijze tijdelijk is. De verlenging is strikt afhankelijk van de evolutie van de pandemie en van de gevolgen ervan voor de actieve mobiliteit.
Wat onze partners buiten de Europese Unie betreft, worden de dossiers geval per geval behandeld en vragen deze nog bilaterale contacten met onze collega’s in het buitenland.
Vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op 1 februari 2020
Sinds 1 februari 2020 is het Verenigd Koninkrijk geen lidstaat van de Europese Unie meer maar een ‘derde land’.
Niettemin blijft het volledige Europese recht gedurende een overgangsperiode in 2020 van toepassing volgens een terugtrekkingsakkoord tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk.
Hierdoor blijven de Verordeningen over de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels tot 31 december 2020 integraal van toepassing op grensoverschrijdende situaties die de lidstaten van de EU en het Verenigd Koninkrijk aanbelangen.
Vanaf 1 januari 2021 geldt een handels – en samenwerkingsakkoord afgesloten tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Dit akkoord regelt via een Protocol de socialezekerheidsaspecten van een grensoverschrijdende situatie waarvoor het ‘acquis communautaire’ niet wordt behouden krachtens het terugtrekkingsakkoord.
Deze politieke situatie leidt effectief tot een wijziging in de behandeling van de dossiers met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk. Sinds 1 februari 2020 moet men bijzonder letten op de regels over aanwijzing van het toepasselijke socialezekerheidsstelsel.
De cijfers in verband met grensoverschrijdende dossiers met het Verenigd Koninkrijk zullen in de toekomst zeker evolueren.