De gegevens voor 2019 en de twee vorige jaren die we hier presenteren, houden rekening met de informatie over werknemers die bij de lokale overheidsdiensten worden tewerkgesteld. Vóór 31 december 2016 vielen zij onder de bevoegdheid van de DIBISS.
De volgende tabel en grafieken tonen enkele globale gegevens over de bezoldigingen. Opgelet: de gegevens voor het jaar 2019 zijn voorlopig. Het gaat om bezoldigingen naar rata van 100%, zonder rekening te houden met het loon voor de vakantiedagen van handarbeiders, dat ten laste valt van een vakantiekas.
Ter herinnering: het gaat hier enkel om de loongedeelten waarop socialezekerheidsbijdragen worden berekend.
Verdeling van de bezoldigingen per type
De tabel hieronder illustreert de verdeling van de bezoldigingen aangegeven in 2019, per type:
Verdeling van de in 2019 aangegeven bezoldigingen per type
Bezoldigingen |
Bedrag |
"Gewone" bezoldigingen |
131.719.692,16 |
Premies |
9.712.442,89 |
Verbrekingsvergoedingen |
1.651.631,51 |
Enkel vertrekvakantiegeld |
831.120,17 |
De grafiek toont dat het aandeel van de verbrekingsvergoedingen (1,65 miljard op 143 miljard) en het vervroegde vakantiegeld voor werknemers die hun baan verlaten (0,83 miljard) zeer klein is. Het aandeel van de premies (9,71 miljard) is heel wat groter. In 2019 was er een lichte stijging van het gewicht van de premies, verbrekingsvergoedingen en het vertrekvakantiegeld.
Jaarlijkse evolutie van de verschillende componenten van de bezoldigingen
De volgende grafiek toont de jaarlijkse evolutie van de verschillende onderdelen van de bezoldigingen.
Jaarlijkse evolutie van de verschillende componenten van de bezoldigingen
|
Basis (2017) |
2018/2017 |
2019/2017 |
Verbrekingsvergoedingen |
100 |
86,31 |
94,75 |
Premies |
100 |
96,18 |
100,58 |
Enkel vertrekvakantiegeld |
100 |
99,64 |
105,36 |
‘Gewone’ bezoldigingen |
100 |
105,23 |
108,92 |
Totaal van de bezoldigingen |
100 |
104,29 |
108,11 |
‘Gewone’ bezoldigingen per vte |
100 |
103,65 |
105,82 |
Totale bezoldigingen per vte |
100 |
102,73 |
105,03 |
De loonmassa steeg in 2019 in vergelijking met 2018 (in totaal 3,7% en 3,5% alleen al voor de gewone lonen). Ook het gelijkaardige eenheidsloon per voltijds equivalent steeg, maar in mindere mate (+2,09% voor het gewone loon). De stijging van de werkgelegenheid in 2019, die waarschijnlijk meer gericht is op de werknemers met lage lonen, biedt een mogelijke uitleg.
Het herstel van de werkgelegenheid draagt bij tot een zeer sterke daling van de verbrekingsvergoedingen en in mindere mate van het vertrekvakantiegeld. Dit kan in verband worden gebracht met een arbeidsmarkt met een toenemende dynamiek na crisistijden.
Meer gedetailleerde informatie over de bezoldigingen vindt u in de rubriek 'Statistieken' van de website van de RSZ
.