Risico’s opsporen en beheersen
Het antifraudebeleid van de RSZ is gericht op risicobeheersing. Signalen die aangeven dat de invordering moeilijk of onmogelijk zou kunnen worden, en tekenen van frauduleus onvolledige of onjuiste aangiften, zowel voor Belgische als buitenlandse werkkrachten, worden zo vroeg mogelijk gedetecteerd. Daarna zetten we de meest geschikte middelen in om de invordering mogelijk te maken.
Belangrijkste risico’s
De RSZ focust vooral op vier soorten risico’s:
- het niet-betalen van sociale bijdragen: dit risico doet zich bijvoorbeeld voor wanneer ondernemingen op een georganiseerde manier sociale bijdragen ontduiken. Meestal zetten de organisatoren van de fraude complexe constructies op met onderaannemers die failliet gaan en geen bijdragen betalen. Het gebeurt dat dezelfde verantwoordelijken in opeenvolgende faillissementen hun bijdragen niet betalen.
- onterecht verkregen uitkeringen: typisch voor dit risico is dat werknemers wel worden aangegeven, maar geen prestaties leveren. Zo kunnen ze voordelen krijgen, bijvoorbeeld uitkeringen, zonder dat ze de nodige arbeidsprestaties leveren en de bijdragen betalen die daarmee gepaard gaan.
- grensoverschrijdende misbruiken: buitenlandse ondernemingen proberen werknemers of zelfstandigen in België aan de slag te krijgen zonder de arbeidsrechtelijke en sociale voorwaarden te respecteren. De bekendste uiting daarvan is sociale dumping.
- economische en sociale uitbuiting van werknemers en mensenhandel: mensenhandel neemt twee vormen aan. Enerzijds is er de uitbuiting van arbeidskrachten die zich in een precaire toestand bevinden en in mensonwaardige omstandigheden tewerkgesteld worden. Anderzijds is er de uitbuiting van het werk van een werknemer. In dat geval stort de werkgever geen of slechts gedeeltelijke bijdragen als tegenprestatie aan de RSZ.
Detectie en analyse
Risicobeheersing bestaat er enerzijds in om risico’s in de eigen processen proactief op te sporen, zodat misbruik onmogelijk wordt. Anderzijds betekent het ook dat je risicovolle fenomenen opspoort, onderzoekt en in kaart brengt. De aanleiding daartoe kunnen vaststellingen op het terrein zijn, maatregelen die minder financiële opbrengsten genereren, of de vaststelling van grotere uitgaven voor de sociale zekerheid in bepaalde domeinen. We maken bij het opsporen en in kaart brengen ook in toenemende mate gebruik van doorgedreven analyses van gegevens uit databanken.
Welke analysemethode wordt gehanteerd, hangt af van de situatie. Bij datamatching worden verschillende gegevens uit meerdere datasets met elkaar vergeleken. Bij datamining worden er diepere analyses uitgevoerd en zoeken we bijvoorbeeld in de diepte naar patronen die afwijken van de normale of aanvaardbare situatie. Bij voorspellende analyses proberen we net op basis van historische data en gelijkaardige patronen nieuwe risico’s te voorspellen.
Vaak is het de bedoeling om het netwerk van bedrijven en verantwoordelijken bloot te leggen en te ontmantelen. Inspecties van de boekhouding en de financiële transacties, en ondervraging van het personeel en de echte of vermeende verantwoordelijken, helpen om de problemen in kaart te brengen. Een goede samenwerking met de gerechtelijke instanties, met andere instellingen van de sociale zekerheid (RVA, RSVZ enz.) en met andere externe instellingen (bijvoorbeeld de fiscale administratie, het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, de regionale inspectiediensten...) is daarbij onontbeerlijk.
Rond faillissementscarroussels werd een nieuw model ontwikkeld dat niet alleen hulp biedt bij het signaleren van ‘risicodossiers’, maar ook de juristen en dossierbeheerders ondersteunt door het netwerk van bestaande dossiers te visualiseren. Dat leidt tot een efficiëntere opvolging. Een ander nieuw model laat de directie Controle van de RSZ toe om gemakkelijker onterechte aanvragen van verminderingen voor de aanwerving van eerste werknemers te detecteren.
In 2019 werd er ook geïnvesteerd in de voorbereiding van het nieuwe 'Big Data Analytics Platform' (BDAP) met tal van mogelijkheden in verband met de evaluatie van kandidaten, het juridische kader, gunningen, technische voorbereidingen enz.
Tevens werd een nieuw predictief model ontwikkeld dat in kaart brengt in welke mate werkgevers bereid en in de mogelijkheid zijn om hun sociale bijdragen te betalen. Het model zou een belangrijk hulpinstrument kunnen worden in de strijd tegen de betaalfraude.
Verder wil de Directie Datamining ook inzetten op de techniek van 'webscraping'. De Proof Of Concept (POC) die in 2019 uitgewerkt werd, zal in de loop van 2020 uitgerold worden. Parallel loopt er een traject om een solide juridische basis te verkrijgen voor het inzetten van de techniek.
Bestrijding en invordering
De RSZ beschikt over een arsenaal aan middelen om risico’s op een moeilijke invordering te voorkomen en alsnog tot invordering van de verschuldigde bedragen over te gaan:
- Sneller een uitvoerbare titel verkrijgen via een dwangbevel. Dit maakt beslagen (roerend en onroerend) mogelijk op heel korte termijn en eventueel wordt er in faling gedagvaard;
- derdenbeslagen uitvoeren op financiële rekeningen en tegoeden;
- de feitelijke verantwoordelijke hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de opgebouwde RSZ-schulden (op basis van het Wetboek van vennootschappen);
- correctionele procedures opstarten. Bij onterecht verkregen uitkeringen treden we vaak samen op met de getroffen instellingen van de sociale zekerheid.
Risicobeheersing in 2019
Nieuwe interne structuur
Begin 2019 werd de Directie Risicobeheer - sedert begin 2015 onderdeel van de Algemene Directie van de Inspectiediensten - gesplitst in de Directie Bijzondere Invorderingen en de Directie Datamining. Daaraan ging de integratie van de Dienst voor Bijzondere Sozialezekerheidsstelsels (DIBISS) en de Sociale Inspectie bij de RSZ vooraf, net als de invoering van de 'matrix-structuur'.
De splitsing had als bedoeling om het inningsrisico en de fraude transversaal beter op te volgen en te beheersen. Beide directies blijven echter nauw samenwerken. De sociaal inspecteurs die deel uitmaakten van de Directie Risicobeheer werden opgenomen in de nieuwe matrix-structuur. De 'datamining-cel' van de vroegere Sociale Inspectie en de detectiecel van de RSZ werden samengevoegd tot één team.
Gedetecteerde risicogevallen
In 2019 detecteerden en analyseerden we 209 complexe dossiers van onbetaalde sociale bijdragen en onterecht ontvangen uitkeringen, opgespoord door de dienst fraudenetwerken en door de binnendiensten (DBI, datamining, …) . Dat gaf aanleiding tot de behandeling van 124 nieuwe dossiers met een ernstige problematiek, die met de gepaste strenge procedures werden behandeld.
Eind 2019 waren in totaal sinds de eerste vaststellingen 1.614 fictieve werkgevers geschrapt, waarvan 85 in 2019, op basis van 336 fictieve DmfA-aangiften. In de loop van 2019 werden 364 werknemers geschrapt of geannuleerd bij hun fictieve werkgever. Voor 89 van hen gebeurde een overboeking naar hun feitelijke werkgever (de uiteindelijke gebruiker).
Gekozen procedures
In 2019 werden 448 dwangbevelen verstuurd in verband met dossiers die door de Directie Bijzondere Invorderingen werden behandeld. Ook werden er 403 bewarende en uitvoerende beslagen gelegd bij werkgevers en derdenbeslagen bij klanten en banken. Om de betaling van de openstaande RSZ-bijdragen te verkrijgen, werden verder beslagen gelegd op 222 roerende en twee onroerende goederen.
In 79 dossiers was in 2019 sprake van een uitzonderlijke burgerlijke of strafrechtelijke procedure tegen de feitelijke verantwoordelijken van malafide ondernemingen. Zulke procedures zijn een middel om de beperkte aansprakelijkheid te doorbreken die de verantwoordelijken ontlenen aan de vennootschapsvormen die ze gebruiken. De procedures helpen om de niet-betaalde RSZ-bijdragen te recupereren op het persoonlijke vermogen van de verantwoordelijken.
Werken in onroerende staat
In de sectoren waar werken in onroerende staat uitgevoerd worden (art. 30bis), zijn in het verleden vaak koppelbazen actief geweest die de sociale en fiscale wetgeving ontduiken. Om zulke vormen van ontduiking in deze sectoren te voorkomen, hebben we diverse maatregelen in het leven geroepen.
In 2019 werden 494 ingebrekestellingen verstuurd naar aannemers die niet in orde waren met de inhoudingsplicht. In datzelfde jaar vertrokken 664 ingebrekestellingen naar aannemers die in gebreke waren gebleven met de aangifte van werken.
In de sectoren die onder het toepassingsgebied van artikel 30ter vallen (vleesverwerking en bewaking) verstuurden we 29 ingebrekestellingen naar verantwoordelijke ondernemingen die niet in orde waren met de inhoudingsplicht en 23 ingebrekestellingen naar verantwoordelijke ondernemingen die in gebreke waren gebleven met de aangifte van werken.
Sociale dumping
Sociale dumping slaat op de praktijken van buitenlandse ondernemingen die de wetgeving rond de detachering van werknemers of zelfstandigen schenden. Deze ondernemingen zetten constructies op om geen of slechts gedeeltelijk sociale bijdragen te betalen. Zo dringen zij ondernemingen en werkgevers die te goeder trouw handelen, van de markt.
De strijd tegen sociale dumping is één van de speerpunten van het antifraudebeleid van de jongste federale regeringen. In het actieplan is een centrale rol weggelegd voor de RSZ, ook in 2019.
Allereerst pleegden we overleg met de verschillende bevoegde inspectiediensten om het fenomeen zo goed mogelijk in kaart te brengen, de gegevens adequaat te analyseren en mogelijke scenario’s voor onderzoek uit te tekenen. Regelmatig was er overleg met de inspecteurs van de verschillende socialezekerheidsinstellingen om nieuwe fenomenen en concrete transversale dossiers te onderzoeken.
Daarnaast levert de RSZ maandelijks een lijst van adressen van werven of werkplaatsen die per gerechtelijk arrondissement bezocht kunnen worden. Van deze ‘targets’ konden alle inspectiediensten gebruikmaken om hun acties beter te sturen. Uit de resultaten blijkt dat bij een vrij hoog percentage (meer dan 80%) van de geselecteerde en bezochte werkplaatsen, inbreuken en of ernstige vermoedens van sociale-dumpingpraktijken konden worden vastgesteld. De samenwerking met de inspecteurs op het terrein en het nuttige gebruik van hun terreinkennis hebben de succesratio alleen maar verhoogd.
Netwerkanalyses hebben ertoe bijgedragen dat netwerken gemakkelijker in kaart konden worden gebracht. Eind 2015 werd binnen wat toen het ‘Strategisch comité voor sociale dumping’ (bestaande uit gespecialiseerde inspecteurs van diverse diensten en uit referentiemagistraten bij Justitie) heette, beslist om deze netwerkanalyses verder uit te bouwen. Vanaf 2017 werden meerdere testgevallen in samenwerking met de referentiemagistraten onderzocht, geanalyseerd en ook aan hen opgeleverd.
We combineerden de positieve resultaten met de kennis die we opgebouwd hebben, zowel op het vlak van netwerkanalyses als rond het bepalen van risicovolle werkplaatsen en ondernemingen. Dat heeft geleid tot de ontwikkeling van vier nieuwe modellen in samenwerking met de inspectiediensten van Toezicht op de Sociale Wetten, de Rijksdienst voor Sociale Verzekering van Zelfstandigen (RSVZ) en de arbeidsauditoraten.